22 februari 2009

Wat ruist er in het struikgewas?

De lente is bijna in zicht. Weldra komen ze weer tevoorschijn: de voorjaarskrokussen.
Misschien denkt u nu dat ondergetekende ze niet meer allemaal op een rij heeft. Maar ik heb het over de exhibitionisten die de ziekelijke neiging hebben om hun apparaat in het openbaar te tonen.
Zo iemand noemt men in de volksmond een ‘potloodventer’ maar Van Dale kent ook het even grappige synoniem ‘voorjaarskrokus’. Het zou een politieterm zijn, die vooral ironisch wordt gebruikt. De naam heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat exhibitionisten actiever zijn in de lente en de zomer. Ze kicken op luchtig geklede vrouwen en kinderen.
Een paar jaar terug las ik in een Nederlandse krant over zo’n potloodventer die bijna smurf was geworden. De zielepoot had namelijk zijn Fransje aan de verkeerde vrouw getoond. Die reageerde bijzonder snel met een spuitbus blauwe verf.

Omdat vooral de politie in de praktijk te maken krijgt met dergelijke schennisplegers (de officiële term in Nederland) is het vrij logisch dat ze een heel arsenaal aan synoniemen bezit. Oom agent wordt dagelijks met veel gevaarlijkere vormen van gekte geconfronteerd en bekijkt de venter daarom met goedmoedige spot. Zolang deze het maar bij venten laat en verder niemand kwaad doet, uiteraard. De Maastrichtse politie gebruikt de term ‘vendelzwaaier’ en elders hoor je wel eens ‘Bruynzeelvertegenwoordiger’. Die laatste is een doordenkertje. De jongere generatie kent Bruynzeel enkel van de keukens maar vroeger was het ook een fabrikant van potloden.
Potlood als metafoor voor het mannelijk geslachtsorgaan werd wellicht voor het eerst gebruikt in de soldatentaal. Populair is de uitdrukking ‘schrijf dat maar op je buik, je hebt het potlood bij de hand’, hetgeen zoveel betekent als: je kunt ernaar fluiten. In deze kringen kent men ook het bevel ‘potlood in de grond’ wanneer de soldaat zich laag bij de grond dient voort te bewegen.

Het woord ‘potloodventer’ komt echter uit politiekringen. Als radiocode dook de term voor het eerst op begin jaren zeventig van vorige eeuw. Gaandeweg is het echter een krantenterm geworden die je vooral tegenkomt in het gemengd nieuws op stad- en streekpagina's.
In het noorden van Engeland maakte de politie onlangs jacht op een nieuw type potloodventer (flashers worden ze ginder genoemd). Het ging om een man, slechts gekleed in een luier, die s avonds vrouwen lastigviel met de vraag: Is hier ergens een plek om een baby te verschonen? Potloodventen is van alle tijden en komt blijkbaar voor in allerlei soorten.

16 februari 2009

Bloed aan de paal.

In de voetbalverslaggeving is ‘bloed aan de paal’ de typering van een ruwe wedstrijd, waarbij agressie niet uit de weg wordt gegaan. Er wordt met uiterste inzet gespeeld, met de beuk erin.
De uitdrukking staat in verband met de oudere zegswijze bloed willen zien ‘een ernstige bestraffing of een drastische maatregel eisen’.
Ze werd voor het eerst opgenomen in het Voetbalwoordenboek van Rob Siekmann uit 1978, maar ze bestond al in de jaren zestig.
Bloed aan de paal zou ook een aanmoedigingskreet (geweest) zijn voor het eigen elftal.
De zegswijze werd pas echt populair in 1978, toen ze algemeen bekend werd gemaakt door cabaretiers Bram Vermeulen en Freek de Jonge (toen nog Neerlands Hoop) tijdens de discussie over het al dan niet deelnemen van Nederland aan het wereldkampioenschap voetbal in Argentinië. Een plaat van het duo kreeg deze titel mee. Tegenwoordig wordt de uitdrukking ook buiten voetbalkringen gebruikt.

09 februari 2009

Nerds.

De wonderen zijn de wereld nog niet uit. De universiteit van Potsdam heeft onlangs een flirtcursus opgenomen in het vakkenpakket voor informaticastudenten. Duitse ‘nerds’ slagen er blijkbaar niet in om een vrouw aan de haak te slaan. Tijdens zo’n cursus zouden computerfreaks leren hoe ze met een vakkundig sms of e-mail het andere geslacht kunnen bekoren. De tips die de studenten krijgen, zouden hen bovendien wat mondiger moeten maken, waardoor hun kansen bij het solliciteren worden vergroot. Vluchten kan van nu af aan niet meer.

Het Engelse woord nerd (uitgesproken [neurt]) is volgens Van Dale ‘iemand die graag leert, computert e.d. maar achterblijft op het sociale, emotionele en motorische vlak.’ Het is een moeilijk vertaalbaar begrip uit de computerwereld en de jeugdtaal. Het wordt zowel negatief (mietje, kneus, vakidioot) als positief (een bolleboos of computerprofessor) gebruikt.
Het clichébeeld van een nerd is een gebrilde en gepukkelde jongeman met een schichtige blik en een duidelijk aanwezige zweetgeur; een saaie vent dus. Vrouwelijke nerds zijn moeilijker te herkennen. In 1998 verscheen van de hand van Max de Bruijn het ‘Handboek voor de nerd’.
De oudste vindplaats van het woord in Amerika is in 1957.
De term raakte evenwel pas echt populair in de jaren zeventig. Volgens sommigen zou dit te wijten zijn aan het veelvuldig gebruik ervan in de televisieserie ‘Happy days’.
Eén der hoofdfiguren, Fonzie, zou het woord meer dan eens in de mond genomen hebben. De herkomst van ‘nerd’ is echter onduidelijk. Sommige lexicografen zien er een variant in van de slangterm ‘nert’ (uit de jaren veertig van vorige eeuw), op zichzelf al verwant met ‘nut’ (gek). Volgens anderen zou het om een nonsenswoord gaan, bedacht door Theodor Geisel, in zijn boek ‘If I ran the Zoo.’

05 februari 2009

Het ironieteken.

Veel lezers hebben het vaak niet door wanneer iemand iets op een ironische manier schrijft. Begin twintigste eeuw verbood de hoofdredacteur van een Nederlandse krant zijn redacteurs nog om ironie in hun teksten te stoppen, tenminste zolang er geen ironieteken bestond. De lezers zouden toch maar letterlijk nemen wat er stond. Ironie was destijds nog niet zo courant aanwezig. Oudere lezers hadden volgens hem het recht om te weten of ze al dan niet voor de gek werden gehouden.

Twee eeuwen eerder beklaagde schrijver Justus van Effen zich al over de domme reacties die hij soms kreeg op zijn artikelen in de Hollandsche Spectator . Hij was wellicht de eerste die het gebruik van een ironieteken bepleitte, een soort typografische waarschuwing aan de lezers: let op, hier wordt (werdt) ironie gebruikt.
Toch wordt de Fransman Marcel Bernardt (alias Alcanter de Brahm) vaak uitgeroepen als uitvinder van het speciale leesteken. In l'Ostensoir des ironies (1899) zou hij volgens sommigen hiervoor een omgekeerd vraagteken geïntroduceerd hebben. Veel succes heeft het typografisch teken tot nu toe niet gekend. Zo nu en dan rakelt de discussie weer op.
Naar analogie van een vraag- en een uitroepteken zou ook een ironieteken bestaansrecht moeten hebben. Van Dale heeft het woord inmiddels opgenomen in de laatste editie van het ‘Groot woordenboek hedendaags Nederlands’. De definitie hier luidt: ‘symbool in de vorm van een zigzaggend uitroepteken om in een tekst aan te geven dat iets ironisch bedoeld wordt.’ Slechte verstaanders zijn het, mensen die een ironieteken nodig hebben.

01 februari 2009

Bodysugaring.


Ontharen met suiker? Ik had er nog nooit van gehoord. Zelfs van waxen weet ik zoveel als de kat van saffraan.
Is bodysugaring de nieuwste scheet in een fles? Verkocht met de wilde frisheid van limoenen? Lees en huiver!

Volgens kenners is suiker de ultieme remedie tegen ongewenste haren. Bodysugaring is een nieuwe ontharingstechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van een soort suikerpasta. Ingrediënten van dit wondermiddeltje zijn: suiker (uiteraard), Arabische gom, citroensap en water. Na gebruik van het spul kun je de haren met een microscoop zoeken!
De techniek mag echter alleen uitgevoerd worden door ervaren schoonheidsspecialisten. Hierdoor hangt er een hoger prijskaartje aan dan bij de traditionele waxstrips die je bij de drogist haalt.
Bodysugaring zou (dankzij de suiker die de huid zachter maakt) ook minder pijnlijk zijn dan het waxen of harsen. Het zou ook geschikt zijn voor gevoelige plekken zoals oksels en gezicht. Na een ‘beurt’ ben je niet alleen verzekerd van een haarloze huid, op termijn zou de haargroei er zelfs door afnemen. De methode zou werken bij alle huid- en haartypen en dat zowel bij mannen als vrouwen.
Het mooiste van al: het zou allemaal puur natuurlijk zijn. Prachtig toch? Bodysugaring: het kost een paar centen maar dan heb je ook ‘niets’ meer.