20 december 2007

Bokitoproof

Niet ‘comazuipen’ maar ‘Bokitoproof’ is uiteindelijk verkozen tot Woord van het jaar 2007.
Dat hebben de organisatoren van de internetverkiezing (Van Dale Lexicografie en het Genootschap Onze Taal) onlangs laten weten.

Bokito was ook al een racistische term voor iemand van niet-Nederlandse komaf; meestal van toepassing op een (relletjesschoppende) Marokkaan.

Maar nu is er dus ook ‘Bokitoproof’. Met dit woord wordt aangegeven dat een dierentuin uitbraakveilig is.
De term verwijst naar de zilverruggorilla uit Diergaarde Blijdorp die begin 2007 uitbrak en veel amok maakte. Bokitoproof werd gevormd naar analogie van andere samenstellingen met als tweede deel het Engelse ‘proof’: bestand tegen wat voorafgaat. Voorbeelden zijn milleniumproof en hufterproof (gezegd van straatmeubilair, kunstvoorwerpen, metrostellen enz., bestand tegen vandalen en graffiti-beoefenaars; sloopbestendig dus).
Tevoren bestond al 'inbraakproof' (reeds teruggevonden in een jeugdboek van Willy van der Heide: Ali Roos als Arie Baba. 1960).
Of ‘Bokitoproof’ ook tegen de tijd bestand is, is natuurlijk een andere vraag.

18 december 2007

Het syndroom van Ulyssus.

Over syndromen hebben we het hier al eerder gehad. Er kan dus nog altijd ééntje bij.
Illegalen en migranten in ballingschap hebben meer en meer te kampen met diepe depressies. In tegenstelling tot de gangbare depressies worden de slachtoffers niet onverschillig en lopen ze niet rond met zelfmoordneigingen. Toch boog het Europees Parlement zich enkele jaren geleden al over dit nieuwe fenomeen: het syndroom van Ulyssus.
De naam verwijst naar de heroïsche tocht van deze figuur uit de Griekse mythologie.

16 december 2007

Comazuipen.

Wordt dit hét woord van 2007, dat ene woord dat volgens Van Dale Lexicografie en het Genootschap Onze Taal het voorbije jaar het best typeert?

Onder ‘comadrinken’ of ‘comazuipen’ verstaat men: zo snel mogelijk stomdronken worden (zodat men in coma raakt). Het gaat blijkbaar om een populair tijdverdrijf onder jongeren. Begin 2007 werden in Nederland kinderen tussen de 12 en 15 jaar met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis opgenomen. Nederlandse ministers vonden toen dat mixdranken uit de supermarkt moesten verdwijnen en jongeren onder de 16 die met alcohol betrapt worden, een boete moeten krijgen. In sommige gemeenten moesten zelfs speciale opsporingsambtenaren toezicht houden op drankmisbuik onder de plaatselijke jeugd. Het woord werd ontleend aan het Duits: Komasaufen (in Oostenrijk: Komalöten). In Berlijn raakte in februari 2007 een 16-jarige gymnasiast in coma nadat hij zomaar 52 glazen tequila achterover had gekeild. Volgens Der Spiegel was er sprake van een trend. 'Kampftrinken und Komasaufen', wedstrijddrinken en comazuipen. Dankzij intensieve anti-alcoholcampagnes is de Duitse jeugd gemiddeld minder gaan drinken.

In Nederland werd door de televisiereportage ‘Comazuipen’ van Bernard Krikke de aandacht gevestigd op studentikoze termen als ‘atten’ of ‘adje trekken’ (beide afgeleid van ad fundum): een glas in één keer leegdrinken. Er was sprake van wedstrijden wie het snelst vier plastic bekertjes Jägermeister achter elkaar kan leegdrinken.

Comadrinken lijkt wat op ‘bingedrinken’ of kortweg ‘bingen’, volgens Van Dale: een groot aantal (minimaal vijf) glazen alcoholhoudende drank in korte tijd opdrinken om in een alcoholische roes te geraken. Het woord komt uit het Engels, waar ‘to binge’ gewoon ‘zuipen, brassen’ betekent. Een ‘binge’ is dan een braspartij.

12 december 2007

Oelewapper.

Kloeiende Kloppartij… Jai lelijke Oelewap! stond er in een populair jeugdboek uit 1952.

Een oelewap of oelewapper is iemand die zich raar gedraagt; een domoor, sufferd of onbenullig iemand. Volgens Onze Taal (juli/augustus 1986) zou het woord dateren uit de periode van de Spaanse bezetting, de Tachtigjarige Oorlog. Spaanse soldaten zouden toen bij het zien van een Nederlandse vrouw uitgeroepen hebben: olé guapa, vrij vertaald: ‘wat een stuk’. Hun Nederlandse medeminnaars zouden dit opgepikt hebben en verbasterd tot oelewapper. Etymologie van de koude grond, denk je dan.
Plausibeler is dat we hier te maken hebben met een samenstelling van oele (schertsend tussenwerpsel dat zoveel betekent als ‘dat kun je denken; mooi niet’) en wapper (in de zin van ‘slungel’). In het Fries betekent ûlewapper overigens ‘grote nachtvlinder; sul; sufferd’. Niet vreemd als je bedenkt dat oele tevens een dialectwoord is voor ‘uil’.

Het scheldwoord oelewapper was reeds gebruikelijk in de jaren 1945-1950. Misschien was de verkorte versie oelewap wel de oervorm. In een detective uit 1948 wordt de woordspeling zoeloewapper vermeld, hetgeen er eveneens op wijst dat oelewapper toen reeds ingeburgerd was. Het woord werd echter vooral populair in de jaren zestig van vorige eeuw.
Zo kwam het bijvoorbeeld voor in een liedje (uit 1967) van Jo Budie, de Oelewapperspolka.
Ook nu nog is het erg geliefd. In 2004 dook de samenstelling oelewapperdivisie op.
In hetzelfde jaar was er ook het rapliedje ‘Supervisie’ van Lange Frans en Baas B. Daarin kwamen volgende regels voor: ‘je bent een zielige stakker, een oelewapper, een koekebakker, die zo hard z’n best doet om de boel te schrappen’.
Een en ander bewijst dat het woord nog niet op zijn retour is. Op internetforums kom je dit scheldwoord geregeld tegen, al lijken veel jongeren de precieze betekenis niet te kennen.
Wie gebruikmaakt van het protocol om met een mobiele telefoon op het internet te gaan (in jargon wappen genoemd) wordt tegenwoordig in ‘digi-taalgebruik’ spottend een oeleWAPper genoemd. Volgens de ‘Urban Dictionary’ op internet zou de Engelse slangterm oetwamber een verbastering zijn van het Nederlandse oelewapper. Het woord maakt dus duidelijk school.

05 december 2007

Laat ie fijn zijn.

Kent iemand deze uitdrukking eigenlijk nog?
Vlaamse lezers zullen wellicht even de wenkbrauwen fronsen maar in Nederland was (is?) dit een uitroep van goedkeuring: prachtig; leuk; goed zo. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het de slogan van het kledingschoonmaakbedrijf `One Hour Cleaning Service’. Het bedrijf publiceerde advertenties onder deze slogan, die steevast gevolgd werd door de melding: `Ook Uw kleding wordt zoo opvallend mooi indien chemisch gereinigd en geperst door One Hour Cleaning Service.' Er moet ook een liedje met die titel geweest zijn, tenminste als we de historische krant het Vaderland (20/12/1941) mogen geloven.
Godfried Bomans gebruikte deze ondertussen oubollige uitdrukking in zijn boek ‘Capriolen’ (1953):
Bij de 100 even de keu neer om de zinnen wat te verzetten, en dan, hoepsakee, de tweede honderd tegemoet, sigaartje in het bekje, de beentjes éven gebogen, billetjes gespannen en het polsje lekker gesmeerd. Laat ie fijn zijn. Laat ie fijn wezen.”
Een volkse variant (gesignaleerd door Inez van Eijk. 1978) is: ‘Laat ie snor zijn (en Adolf heten!), waarmee werd gezinspeeld op Hitler.

02 december 2007

Hubba hubba.

De meesten onder ons zullen meteen denken aan het Marsipulamilied van Dennie Christian maar dat is dan verkeerd gegokt. Deze reduplicatie (vaak zelfs gevolgd door een derde hubba) is een soort oerkreet om enthousiasme of goedkeuring mee uit te drukken, eigenlijk het linguistisch equivalent van een lokfluitje bij het zien van een aantrekkelijke vrouw, die een groep mannen passeert.

In Amerika werd deze uitroep tijdens W.O. II veelvuldig gehoord (op de radio, in de film). Ze werd beroemd gemaakt door komiek Bob Hope maar zou volgens sommige bronnen ontstaan zijn onder Amerikaanse luchtvaartpiloten (die het overnamen van Chinese piloten op een luchtbasis in Florida). In het Cornish (de Keltische taal gesproken in Cornwall) zou ‘hubba’ ook een waarschuwingskreet zijn bij het vissen, nl. ‘sardienen in de buurt’.

‘Hubba hubba’ is zowat een internationale kreet geworden. Michael B. Tretow, de geluidstechnicus en co-producer van ABBA, was ook maker van veel film- en reclamemuziek. Hij bracht een reeks eigen nummers uit, waarvan enkele de Zweedse hitparade haalden, zoals ‘Hubba hubba zoot zoot’.
In onze lage landen is deze catchphrase stilaan erg populair aan het worden. Zo zei Kader Abdolah een paar jaar geleden in de Volkskrant:
“In de nacht waarop ik de titel ridder van de koningin kreeg, kwam Bill Gates, de baas van Microsoft, in mijn droom. Mijn Nederlands was ineens accentloos. Ook hij sprak Nederlands. Hij vertelde me dat hij op dezelfde Perzische basisschool zat. Toen hebben we in het Perzisch tegen elkaar gezegd: wie slim is, gaat eerder dood. Vervolgens riepen we samen: Hubba! Hubba! Huuubaaba!”