28 september 2009

Van ambush marketing tot yupsters.


Televisie en internet vormen voor een belangrijk deel onze blik op de wereld. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat beide domeinen jaarlijks een groot aantal nieuwe woorden en uitdrukkingen leveren. Dat blijkt nog maar eens uit een Engels neologismenboekje uit 2006.
‘I smirt, you stooze, they krump….’ is de ietwat raadselachtige titel.
Voor wie hier geen chocola van kan maken: ‘smirten’ is een combinatie van roken en flirten op de stoep van een kroeg. Het werkwoord ‘to stooze’ betekent (volgens Van Dale) het met creditcards tegen 0% rente lenen van geld, waarbij het geleende bedrag wordt uitgezet tegen een hoge rente. ‘To krump’ wordt gebruikt voor dansen (op een snelle en agressieve manier), waarbij de deelnemers (met geverfd gelaat) een gevecht nabootsen.
De populariteit van een zoekmachine zoals Google zien we opnieuw bevestigd. De voorbije jaren doken er alweer drie nieuwe samenstellingen met dit woord op, nl. googlearchy, google bombing en Googlejuice. De auteurs van het boekje, J. Crozier, C. Mckeown & E. Summers, weten de tijdgeest bijzonder goed te vatten. Zij presenteren ons de woordenschat van de éénentwintigste eeuw. En dat betekent dat heel wat termen en uitdrukkingen nog niet werden opgenomen in de gerenommeerde Engelse naslagwerken.
Ik kan het niet laten nog wat krenten uit de pap te halen. Andere nieuwkomers zijn o.a. ‘Berliner’: de benaming voor een bepaald krantenformaat, dat het midden houdt tussen een tabloid en een krant van groot formaat. Voor het eerst geïntroduceerd door Berlijnse kranten (vandaar de naam). ‘Big Pharma’ is een informele verzamelterm voor de farmaceutische multinationals. ‘Brokeback marriage’ slaat op een huwelijk waarin één van de partners homoseksueel is of een homoseksuele relatie achter de rug heeft. Een zinspeling op de populaire film uit 2005 Brokeback Mountain. ‘Cotton-wool generation’ slaat op de generatie overbeschermde jongeren (afgezet en opgepikt aan de school, uit de gevaarlijke buurten gehouden). Fragiele dingen worden immers ter bescherming in katoenwol gewikkeld.
Met de ‘thumb generation’ wordt dan weer de generatie jongeren bedoeld die is opgegroeid met mobiele telefoons en videospelletjes. Je hebt ook nog de ‘wristband generation’: de leeftijdsgroep die graag liefdadige doelen steunt door het dragen van kleurenambandjes.
Uit de erotische sfeer komt de ‘milf’: een vrouw van middelbare leeftijd die seksueel aantrekkelijk is. Het woord is afgeleid van: ‘mother i’d like to fuck’. Een ‘muffin top’ is dan weer een vetrolletje, wat wij eufemistisch ‘een zwembandje’ noemen. Een aardige vondst is ‘Londonistan’: Londen beschouwd als basis voor aanhangers van de radicale islam. Het gaat hier om een samenstelling van Londen en ‘stan’ (een achtervoegsel dat in veel moslimlanden gebruikt wordt in de betekenis van ‘land’. De letter ‘i’ werd hier tussengevoegd naar analogie van landen zoals Pakistan, Afghanistan enz. Bijna alle woorden in dit boekje worden opgeleukt (pimped up) met een citaat uit de pers.
J. Crozier, C. Mckeown & E. Summers: I smirt, you stooze, they krump…. Harper Collins Publishers Limited. 2006. 184 p. ISBN 978-0-00-721176-0. Prijs: € 13,20.

24 september 2009

Podcasts.

Je bent oud en je wilt wat. Sinds ik de trotse bezitter van een iPod ben, hebben podcasts geen geheimen meer voor mij.
Mocht dit Hebreeuws zijn voor u, beste lezer: een ‘podcast’ is een digitale opname, omgezet (of geconverteerd in computerjargon) naar het formaat van een audiobestand (meestal MP3) zodat het kan geplaatst worden op een website, waarna iedereen het kan downloaden op zijn computer (in een mediaplayer zoals iTunes). Vervolgens kan dit bestand op een digitale muziekspeler worden gezet.
Zoals u wellicht reeds kunt vermoeden is dit woord een samentrekking van de Engelse woorden ‘pod’ (zoals in iPod) en ‘cast’ (verkorting van het Engelse werkwoord ‘to broadcast’).
De term werd in 2004 gelanceerd door de Britse journalist, televisiemedewerker en fotograaf Ben Hammersly. Aan de wieg van het concept staat evenwel de Nederlands-Amerikaanse zakenman en presentator Adam Curry (tussen 1988 en 2009 de halve trouwboek van Patricia Paay). In de zomer van 2004 zette hij een eenvoudig Apple-scriptje op zijn website. Hiermee bewees hij dat het concept - automatisch content downloaden en transporteren naar een iPod - werkte. Hiermee hoopt hij de concurrentie met de radio aan te gaan. Dergelijke van te voren opgenomen uitzendingen komen nu overal op het internet ter beschikking.
Radioprogramma’s in een dergelijk compact formaat uitzenden wordt ‘podcasten’ genoemd.

17 september 2009

Blinde Maupie.

In de roman Zionoco (1995) van Leon de Winter is te lezen: “Hopelijk zouden ze het belang ervan (ach, hij wist dat zoiets niet bestond, een belang dat boven het directe en persoonlijke uitsteeg, iets van kosmische omvang – laat me ’t maar zien, zei Blinde Maupie) onderkennen en de brief aan Emma overhandigen.”
Blinde Maupie is een Bargoense zegswijze die sinds de jaren zeventig van vorige eeuw in naslagwerken te vinden is. Het is een uiting van ongeloof, die meestal aangevuld wordt met ‘zien moet ik het’ of ‘eerst zien, dan geloven’.
De zegswijze wordt vaak ook begeleid of vervangen door het leggen van een vinger onder het oog, waarbij de huid iets naar beneden getrokken wordt en de blik veelbetekenend is: ‘Vertel mij wat.’
De Maupie waarvan sprake is, was eigenlijk een Amsterdams-Joodse straathandelaar van voor de Tweede Wereldoorlog. Zijn levensloop werd beschreven door onder anderen Meyer Sluyser in Als de dag van gisteren (1958). Als iemand iets zei wat hem ongeloofwaardig voorkwam, zei blinde Maupie: ‘Dosj mosj ich erst seh’n.’

11 september 2009

Stop de persen.

Een bekend journalistencliché is ‘Stop de persen’. Het geeft aan dat er schokkend nieuws of wereldnieuws is, oftewel nieuws dat belangrijk genoeg wordt geacht om er de krantenpers voor stil te leggen, zodat er nog een artikel kan worden toegevoegd.
De uitdrukking, een vertaling van de Engelse kreet ‘Stop the presses’, werd in het Nederlands al opgetekend in 1973, maar is mogelijk nog ouder.
Ze werd vooral populair in de jaren negentig, toen Tom Egbers bij Veronica het mediaprogramma Stop de Persen presenteerde.
‘Stop the presses!’ werd al in 1952 gebruikt door Humphrey Bogart in de film Deadline USA. In een andere film, The paper (1994), doet Michael Keaton in de rol van Henry Hackett ook zo’n uitroep, net als Jonathan Pryce als de mediatycoon in de James Bondfilm Tomorrow never dies (1997).

07 september 2009

Bij de baard van de profeet.


Het zal je maar overkomen. Je zit in Frankrijk (of Wallonië) en je wordt opeens uitgemaakt voor rotte vis.
De eerste reactie: ‘Wat heb ik nou aan me fiets hangen?’ want dat Franse Bargoens is niet altijd even duidelijk.
Gelukkig is er nu een handig zakwoordenboekje: past precies in je binnenzak en het bevat de voornaamste Franse scheldwoorden. Altijd handig om bij de Franstalige medemens mee op de koffie te komen. Je leert ook daadwerkelijk wat. Bijvoorbeeld dat ‘Bachi-bouzouk’ het geliefde scheldwoord is van kapitein Haddock (Kuifje en de Krab met de Gulden Scharen), dat je de term ‘bicot’ beter niet tegen een Arabier kunt gebruiken, dat een vrouw met veel minnaars wordt aangeduid als een ‘garage à bite’. Wij zouden het hebben over een ‘afgelikte boterham’. Voor iedere gelegenheid is er wel een scheldwoord te vinden. Je zult nooit meer met de mond vol tanden staan wanneer iemand je (in het Frans) de oren wil wassen. Bij de baard van de profeet of ‘Par la barbe du prophète’ zoals onze geliefde kapitein Haddock zou zeggen. Lastige Walen kunt u meteen afpoeieren met het gezegde ‘Va tchîre è Moûze!’, hetgeen letterlijk betekent: ‘ga eens kakken in de Meuse’ of in ietwat beschaafder termen: ‘Rot op!’Dit boekje kost nog net geen 3 euro, is perfect draagbaar en je steekt er heel wat van op. Voor wie er pap van lust:
Marc Lemonier: Insultes, gros mots et injures. ISBN: 978-2-352-88278-7

03 september 2009

De mosh pit.

Ik hou van heel wat muziekjes, zong Raymond van het Groenewoud ooit.
Hetzelfde geldt voor mij, al wil ik dat meteen nuanceren. Van schlagers moet ik meteen de pot op en ‘heavy metal’ is ook niet meteen mijn ding. Ik vraag me zelfs af of er veel 49-plussers te vinden zijn die van deze oorverdovende, repetitieve vorm van hardrock houden.
Nee, geef mijn portie maar aan Fikkie. Maar misschien klinkt het voor generatiegenoten wel als muziek in de oren.
In het Amerikaans-Engels worden met ‘heavy metal’ zware wapens aangeduid, vooral tanks.
Wij kennen dit woord uitsluitend in de betekenis van erg luid gespeelde vorm van hardrock met steeds weer herhaalde riffs. De term werd ontleend aan het boek Nova Express uit 1964 van de Amerikaanse auteur William S. Burroughs. De teksten kunnen erg macho-seksueel getint zijn of vaag doen denken aan een mythologisch militarisme.
In die betekenis komt het woord al voor sinds ca. 1968. Deze muziekvorm was uitermate populair in de jaren tachtig van vorige eeuw en is dat nog steeds. De term wordt tegenwoordig vaak afgekort tot ‘metal’ en duikt op in allerlei samenstellingen zoals ‘metalhead’ en ‘metalfreak’. Dansen op metalmuziek wordt in het jargon ‘moshen’ genoemd (afgeleid van het Engelse werkwoord ‘to mosh’, de oorsprong van dit werkwoord is volgens de Oxford English Dictionary obscuur te noemen).
‘Te gekke muziek om te moshen’ stond ooit in het vakblad Metal Hammer (januari 1988).
De ‘mosh pit’ is het gebied vlak voor het podium waar zich al de wild op en neer springende dansers bevinden.
Laat het duidelijk zijn: ik heb niets tegen heavy metal. Sommige van mijn beste vrienden zijn metalheads. Zelf hou ik het liever bij folk, jazz, pop, hiphop, noem maar op. Zelfs een vleugje klassiek kan ik op tijd en stond smaken. Maar nu even tijd voor contemplatie.