
In 1989 publiceerde ik (in samenwerking met Gijs Zandbergen) bij uitgeverij Thomas Rap mijn eerste boek: het Wielerwoordenboek. Nu, bijna twintig jaar later, verschijnt een volledig herziene versie bij dezelfde uitgeverij.
Even wil ik alle valse bescheidenheid opzij zetten want ik ben trots op dit boek. Het heeft mij veel bloed, zweet en tranen gekost. Daarom hoop ik dat jullie, lezers, het goed vinden.
Wie werd in de wielersport ‘chéri-pipi’genoemd? En wie was het ‘verdriet van België’?
Op welke renner sloegen de historische woorden ‘de grote reiger heeft zijn vleugels gesloten?’ Was Gerrie Knetemann werkelijk de geestelijke vader van de uitdrukking ‘de dood of de gladiolen’? Wat bedoelen Vlaamse renners precies met ‘het is nog botermelk’ en ‘hij is helemaal choco’? Wanneer begint de ‘dance des grimpeurs’? Heeft doping nu ook de wielertaal aangetast? Wie was ‘de eeuwige tweede’? En wat doen een ‘ardasoir’ en een ‘aankomstrechter’ precies? Wie bedacht de uitdrukking ‘de martelgang van kromme Leendert’? Deze en veel andere vragen worden nu voor u beantwoord.
Bent u een fan van de wielersport dan wilt u ook thuis zijn in het heroïsche taalgebruik van de ‘dwangarbeiders van de weg’. Niet alleen renners en ploegleiders, maar ook sportjournalisten hanteren een mythisch, vaak zelfs hermetisch jargon, dat buitenstaanders wel eens de wenkbrouwen doet fronsen. ‘Drie wespen en een gesneden brood’ was de codetaal die Johan Musseeuw destijds gebruikte om ‘inkopen te doen’ bij de Vlaming José Landuyt. Het betrof hier geen warme bakker maar een veearts. Soms gaat het er nogal technisch aan toe of grijpt men naar de Franse terminologie. Eén ding is zeker: wielertaal lééft!
Het “Groot Wielerwoordenboek. Van Asfalteczeem Tot Zoetemelkpositie” telt 400 pagina’s en kost welgeteld € 24,90. ISBN 9789060058053.