Vroeger was je de pineut, de lul of de sigaar (er bestaan nog andere varianten). Tegenwoordig ben je in Nederland de ‘sjaak’.
De uitdrukking met de sigaar werd al opgetekend aan het begin van de twintigste eeuw (in een operette van H. Bouber, `De Jantjes’). Sigaar is hier een eufemisme voor het mannelijk lid.
De herkomst van ‘pineut’ is dan weer onbekend. Sommige bronnen suggereren dat het woord is terug te voeren tot het Franse ‘la pine’, dat weliswaar van het vrouwelijk geslacht is, doch met een benaming voor het mannelijk geslacht vertaald dient te worden, namelijk met pik. Het zou dan voorkomen in de uitdrukking ‘rentrer la pine sous le bras’, letterlijk: `terugkeren met de pik onder de arm', dat vrij vertaald kan worden als `met hangende klootjes thuiskomen'.
Andere bronnen denken evenwel aan een afleiding uit het Maleis. Ook het ‘Bargoens Woordenboek’ van Enno Endt, dat de spelling ‘pieneut’ hanteert, denkt aan deze mogelijkheid, maar om welk Maleis woord het dan precies gaat, wordt nergens expliciet vermeld. Een speurtocht in Maleisische en Indonesische woordenboeken levert niets op. De auteurs twijfelen nog aan Engels ‘peanut’, maar misschien is dit idee zo gek nog niet.
In de éénentwintigste eeuw gebruiken Nederlandse jongeren de uitdrukking ‘de sjaak zijn’.
Waar die vandaan komt is voorlopig een raadsel. Van Dale vermeldt deze frase (nog) niet en ook andere woordenboeken doen er het zwijgen toe.
Misschien is er een verband met de Franse uitdrukking 'faire le jacques' (de hansworst uithangen). Jacques is in het Frans de bijnaam van de Franse boer. In die zin zou het van toepassing kunnen zijn op een sul. Een ander mogelijkheid is dat 'sjaak' een ander woord zou zijn voor sigaar. In de hedendaagse Nederlandse jeugdtaal betekent 'sjaken' roken.
Ooit was Jacques een erg geliefde Nederlandse naam maar tegenwoordig komt hij niet eens voor in de top 20 van populaire voornamen en is het een naam waar men het liefst zo snel mogelijk aan voorbij gaat. Sjaak is gewoon verworden tot een scheldnaam. Als je de ‘sjaak’ bent, dan ben je de loser. Zo simpel zou het kunnen zijn.
Misschien is Sjaak in deze uitdrukking ook een verwijzing naar de looserige welzijnswerker Sjakie uit Flodder ('Hé Sjakie, ouwe rukker'). Wie het weet mag het zeggen.
06 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
U heeft uw taak om dit curieuze taalverschijnsel te signaleren in ieder geval niet versjaakt :-)
BeantwoordenVerwijderen'Hij is de sjaak' hoor ik vooral ouderen en oudere jongeren zeggen. Nederlandse jongeren hoor ik in deze betekenis de laatste jaren vaker 'hij is het bokje' zeggen. Waarbij 'bokje' bijna spugend wordt uitgesproken, om het lulligheidsgehalte nog sterker te benadrukken.
BeantwoordenVerwijderenOok gehoord: het haasje zijn.
BeantwoordenVerwijderenGroeten,
David
In België hoor je 'Jos' en 'Sjarel', 'gesjost zijn' , 'gesjareld zijn'
BeantwoordenVerwijderen"De beer zijn" ook bekend bij jullie?
BeantwoordenVerwijderen'De beer zijn' ook bekend bij jullie?
BeantwoordenVerwijderenMijn naam is sjaak en in ben altijd de ties.
BeantwoordenVerwijderensjaak, is bij ons ook gewoon een eufemisme voor lul.
BeantwoordenVerwijderenSjaak zijn betekent tegenwoordig 'ik ben blut'
BeantwoordenVerwijderenVolgens mij komt de uitdrukking uit de politiek in verband met Sjaak van der Taak, de zichzelf wat overschattende politicus van het CDA die iedere keer met grote dromen en lege handen achterblijft.
BeantwoordenVerwijderen"De Sjaak zijn" komt van de karakter Sjaakie van de film/tvserie Flodder. Deze was zowel in de films als in de serie altijd de pineut.
BeantwoordenVerwijderenDe uitdrukking bestaat al 20 jaar en komt uit Amsterdam. Hij werd veel gezegd op de middelbare scholen.
http://www.woorden.org/spreekwoord.php?woord=het%20haasje%20zijn
BeantwoordenVerwijderenOver dat het uit Weert komt.
Sjaak is ook een echt Limburgse naam.Komt van de naam Jac, dus wellicht op die manier te achterhalen.