Een syndroom verwijst soms ook naar fictieve personen. Bekend is bijvoorbeeld het Lolitasyndroom, genoemd naar het gelijknamige boek (uit 1955) van de Russische schrijver Vladimir Nabokov (1899-1977), met als thema de zelfdestructieve passie van een man van middelbare leeftijd voor een tienermeisje of vampje.
Eveneens ontleend aan de literatuur is het zgn. Peter Pan-syndroom, een term die vaak gebruikt wordt m.b.t. mannen die hun hele leven geestelijk een kind blijven en de fase van het ontbreken van verantwoordelijkheidsbesef uit hun kinderjaren weigeren op te geven. Een mooi voorbeeld is de popzanger Michael Jackson. Peter Pan is de hoofdfiguur in de verhalen van de Schotse toneel- en romanschrijver James Matthew Barne (1860-1937). Peter Pan redt zijn vriendjes uit moeilijke situaties. Hij werd onsterfelijk gemaakt in het theaterstuk ‘Peter Pan, or the boy who wouldn’t grow up’. In de Londense Kensington Gardens kreeg hij zelfs een standbeeld.
Ook sprookjes kunnen een inspiratiebron zijn voor bedenkers van syndromen. Van Dale vermeldt bijvoorbeeld het Piggelmeesyndroom: het eeuwig ontevreden zijn. Het is een verwijzing naar het stripverhaal van het Tovervisje: hierin komt een vrouw voor, Piggelmee, die altijd maar beter wil.
Het Münchhausensyndroom verwijst naar de legendarische baron von Münchhausen (1720-1797), wiens fantastische avonturen in 1786 beroemd werden gemaakt door Bürger. Dit syndroom staat voor een psychische afwijking waarbij de patiënt op een nogal snoeverige manier allerlei ziekteverschijnselen verzint. Door middel van leugens en de nodige dramatiek wil hij zijn verblijf in het ziekenhuis verlengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.