Eind jaren tachtig van vorige eeuw hoorde een leraar uit Delft de kreet ‘helaas pindakaas’ voor het eerst gebruiken in zijn klas. Het betekent niet meer dan het lijkt: een uitroep van spijt, iets in de trant van ‘opgestaan, plaats vergaan’. In dezelfde periode wist het Parool (in een recensie van het boek ‘Aso’s, Bigi’s, Crimi’s’ uit 1989, van Marc Hofkamp en Wim Westerman) te melden dat ‘helaas pindakaas’ schering en inslag was op de Caland Scholengemeenschap Osdorp te Amsterdam, bijvoorbeeld wanneer men iets wou bestellen en het was op.
Een groot deel van de jeugdtaal is tijdgebonden. Bepaalde woorden en uitdrukkingen kunnen in de algemene omgangstaal opgenomen worden. Daardoor verliezen ze natuurlijk het etiket ‘jeugdtaal’. Toch had ik nooit verwacht een dergelijke melige uitdrukking ooit nog ergens aan te treffen in de serieuze pers. Dit soort infantiele rijmelarij zou wel nooit ingeburgerd raken in het algemene spraakgebruik, dacht ik. Niettemin kon je deze zegswijze vanaf de jaren negentig met regelmaat aantreffen in Nederlandse kranten en tijdschriften. In het oerdegelijke NRC Handelsblad stond begin 1992: ‘De rechter informeert of de volgende zaak kan beginnen. De bode schudt het hoofd en roept: 'Helaas, pindakaas!'
Andere voorbeelden bespaar ik u maar we kunnen wel zeggen dat we hier met een gevleugelde uitdrukking of catchphrase te maken hebben. Ze staat trouwens ook in de laatste Van Dale.
Of jongeren wel degelijk de bedenkers zijn van een bepaald woord of een bepaalde uitdrukking, valt nooit met zekerheid te zeggen. Misschien pikten ze in dit geval de kreet wel op van Paul de Leeuw.
Volgens Wikipedia zou de populaire cabaretier in de zomer van 1987, bij zijn gastpresentatie in het programma Sterrenslag van de AVRO (naast Sandra Reemer), de uitdrukking geïntroduceerd hebben.
Waarin schuilt de aantrekkingskracht van dergelijke ongein? En kan het nog meliger?
Volgende keer meer over rijmende woordparen of zinnen.
Het is niet alleen een uitdrukking, ook een produkt! Helapidaka geeft kracht en nieuwe energie als het een keertje tegen zit...
BeantwoordenVerwijderenDe uitdrukking is in werkelijkheid iets ouder dan dat; ik zag hem voor het eerst in de rubriek "Gevleugelde woorden" van de schoolkrant van het Stedelijk Gymnasium te Leeuwarden, recent nog in het nieuw wegens het Afghaanse meisje Sahar, dat daar naar school gaat. Hij zou ergens in 1981 of 1982 gebezigd zijn door dhr. Klaas Wijma, toentertijd docent klassieke talen aan het Stedelijk. Onder jonge mensen was het in die tijd geen gangbare uitdrukking, dat kwam inderdaad pas eind jaren tachtig, toen ik hem wél veelvuldig hoorde bezigen onder Groningse studenten.
BeantwoordenVerwijderenIn 1980 was het op de LEAO in de Roemer Visscherstraat in Den Haag een leraar genaamd Meyer die dat te pas en te onpas bezigde .
BeantwoordenVerwijderenJaren daarvoor was hij ook leraar op de School en Kindertuinen gelegen aan de Guntersteinweg . Daar zei hij het nog niet .
mvg
Rood