Nu de zeven magere jaren zijn aangebroken en economen de mond vol hebben over een ‘meltdown’ (inéénstorting) is het even tijd om stil te staan bij het woord ‘krach’.
In 1929 waren heel wat mensen bang dat de banken failliet zouden gaan. Iedereen haalde zijn spaargeld van de bank. Dat was het begin van de grote crisis of depressie van de jaren dertig.
Bij de beurskrach van Wall Street op 19 oktober 1987 (de Dow Jones trok toen met 23 % naar beneden) sprak men van ‘black Monday’ of ‘zwarte maandag’. Deze krach signaleerde het einde van de effectenhandelboom die volgde na de deregulering (het afschaffen van ingewikkelde regels) en de zgn. Big Bang. Dit Engelse woord sloeg op de deregulering van de effectenbeurs van Londen op 27 oktober 1986, eigenlijk de (mislukte) automatisering van de financiële handel.
De verreikende veranderingen hadden o.a. tot gevolg dat de vloerhandel werd verplaatst naar beeldschermen op kantoren. Buitenlandse instituten konden voor het eerst volwaardige leden van de effectenbeurs zijn.
De Big Bang was ook het moment waarop Londen alle vaste tarieven liet varen, daarmee het startschot gevend voor een krachtmeting tussen Londense beurslui onderling en tussen Londen en andere Europese beursen. De mislukking van de hervormingen was grotendeels toe te schrijven aan de slordige wijze waarop de voorschriften werden vastgesteld.
Het Duitse woord ‘Krach’ (bankroet) is afgeleid van het werkwoord ‘krachen’ (springen). Het slaat op de instorting der koersen, op een zware beurscrisis. Momenteel noteren de beurzen van Londen en Tokio de zwaarste koersval sinds de crash van 1987.
In België wordt het ondertussen bang wachten op de nieuwe film van Stijn Coninckx: 'Fortis. The Movie.'
12 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.