Onlangs vroeg men mij tijdens een radio-interview of ik het woord ‘absjaar’ kende.
Schaamtevol moest ik bekennen dat ik dit woord nooit eerder had gehoord.
‘Absjaar’ of ‘nabsjaar’ was Antwerps, zo verzekerde de presentator mij, voor een onbetrouwbaar persoon, een rare snuiter of een vrek.
Het woord staat niet in mijn pas verschenen Groot Scheldwoordenboek. Dat bevat weliswaar 2.500 schimpwoorden, wat misschien veel lijkt maar eigenlijk bestaan er meer dan tienduizend! Meestal gaat het om varianten op oudere en dus aan slijtage onderhevige scheldwoorden.
Een paar jaar geleden verscheen er een Limburgs scheldwoordenboek met maar liefst 5.400 termen, enkel voor deze regio. Het is dan ook onbegonnen werk om een complete verzameling van schimpwoorden uit Vlaanderen en Nederland in papieren vorm uit te brengen, zeker wanneer een dergelijk boek ook nog vindplaatsen moet bevatten die het scheldwoord in een begrijpelijke context plaatsen.
Zo’n boek zou met al die streekwoorden onvoorstelbaar dik en bijgevolg onverkoopbaar worden.
Maar ik vergiste mij dus. ‘Absjaar’ staat wel degelijk in mijn boek, zij het in een andere schrijfwijze en onder een ander lemma. Onder de ingang ‘hapsnurker’ staat een verwijzing naar ‘hapschaar’, een schimpnaam die ik als totaal verouderd beschouwde en dus geen eigen lemma gunde.
Hapschaar is weliwaar archaïsch en heeft meerdere betekenissen: durfal; waaghals; inhalige vent; vrek; rare vent; vreemde snuiter. Oorspronkelijk werd er ‘een gerechtsdienaar, een diender of dievenvanger’ mee bedoeld. In die betekenis vinden we het woord al terug in het werk van Erasmus. Het werd ook opgetekend bij Bij Pieter Langendijk (Het wederzyds huwelyksbedrog. 1714).
Theun de Vries gebruikte het woord in één van zijn historische romans zelfs in de betekenis van ‘zwervende soldaat’. We hebben hier te maken met verhaspeld Frans: ‘happe-chair’. Wellicht van het werkwoord ‘happer’ (vangen, snappen) en het zelfstandig naamwoord ‘chair’ (vlees). De ‘hapschaar, hapscheer’ of ‘hapscheerder’ stond blijkbaar erg laag op de maatschappelijke ladder. Hierdoor kreeg het woord allerlei negatieve connotaties. De betekenis van ‘vrek’ werd o.a. in Maaseik opgetekend. In Deventer werd het gebruikt voor een vrouw met een grote mond en in de Zaanstreek verstond men er een ‘rare snuiter’ onder. Tegenwoordig wordt het nog enkel gewestelijk gebruikt. Uit de mond van kapitein Haddock (uit Kuifje) tekenden we wel meer oude scheldwoorden op. “Kom hier, als je durft, hapschaar en ik verander je in een beddenkleedje!”
Een verbastering van hapschaar is hapsnurker. En in Antwerpen gebruikt men blijkbaar de varianten ‘absjaar’ of ‘nabsjaar’ voor een onbetrouwbaar persoon, een rare snuiter of een vrek. Op internetforums is het woord zo te zien erg populair. Die absjaar van de radio had me dus mooi in de boot genomen.
Beste Marc De Coster,
BeantwoordenVerwijderen"absjaar" is een bekend Limburgs woord, zeker in de Maasvallei. Meestal spreekt men er duidelijk een "h" voor uit, wat leidt tot "habsjaar". De variant "nabsjaar" lijkt me methatesis van "een absjaar".
ik moet me verbeteren: in plaats van methatesis (moet trouwens metathesis zijn) is dit een voorbeeld van herinterpretatie en reanalyse.
BeantwoordenVerwijderenKijk eens onder "hapschaar" in Van Dale...
BeantwoordenVerwijderenBea
Ik ken het woord vooral van Lili en Marleen. Een vroegere serie op vtm.
BeantwoordenVerwijderen