
‘Dutchie’ blijkt een rastaterm te zijn voor een kom of pijp, gebruikt voor het roken van marihuana. Je zult het woord tevergeefs zoeken in het monumentale tweedelige boek ‘The new Partridge Dictionary of Slang and Unconventional English’ (ISBN 0415212588, uitgegeven bij Routledge).
Het oorspronkelijke geesteskind van Eric Partridge was een éénmansproject dat begon in 1937. Zeven edities verschenen er. Een achtste, bewerkt door Paul Beale, zag het licht in 1984 (5 jaar na zijn dood).
De huidige bewerking is van de hand van de Amerikaanse jurist, Tom Dalzell en de Britse acteur, televisiemedewerker en schrijver, Terry Victor. Zij delen dezelfde passie: het verzamelen van slang. Of dat voldoende is om een betrouwbaar woordenboek samen te stellen moet nog blijken. Bij het doorbladeren van deze twee turven (totaal 2.190 pagina’s) vroeg ik me meermaals af of Partridge (zijn naam is inmiddels een eponiem geworden) zichzelf zou herkennen in dit woordenboek. Of om het een beetje cru te zeggen: zou de pionier van het Engelse slang zich niet omdraaien in zijn graf?
Toegegeven, het ziet er allemaal erg blits uit. Het is dan ook een duur werk (ongeveer 170 euro) en dat heeft vooral te maken met het overvloedige citatenmateriaal.
De auteurs hebben ervoor gekozen om zich te concentreren op het slang dat gebruikt wordt sinds 1945. Heel wat historisch materiaal is hierdoor weggevallen. Velen zullen dit betreuren maar als compensatie werd een zo breed mogelijk taalgebied bestreken. Het boek heeft ruime aandacht voor het Caraïbische, Australische en Nieuw-Zeelandse slang. Ook Zuid-Afrika is goed vertegenwoordigd. Toch rijsen er heel wat vraagtekens. Van sommige lemma’s kan betwist worden of ze in een slangwoordenboek thuishoren. Wat doen bijvoorbeeld volgende woorden en uitdrukkingen hier:
“Big Brother; blog; Bob’s your uncle (klaar is Kees); the good old days; chat room; chomeur (in Canada: steuntrekker); the Dam (voor de Dam in Amsterdam)”.
Een term als ‘hooligan’ werd geschrapt (in de vorige editie nog goed voor 3 kwart pagina vanwege de etymologie) maar waarom dan wel een alledaagse term als ‘porn’ opnemen?
De ‘clockwork orange’ (niet alleen de titel van een succesrijke film maar ook de benaming voor een homo) moest eveneens het veld ruimen. De term ‘closet queen’ kreeg bij Partridge een aantal regels over een herkomst uit het Canadees. Nu moet dit lemma het stellen met 5 citaten.
'Russian roulette' kennen de bewerkers enkel in de betekenis van LSD. Over de herkomst geen enkel woord!
Om maar te zeggen dat etymologie en betekenisomschrijving er dikwijls bekaaid van af komen in deze editie. Er is echter nog meer aan de hand met het geesteskind van Partridge.
Maar daarover volgende week meer!