24 mei 2009

Vers van de pers.


In 1989 publiceerde ik (in samenwerking met Gijs Zandbergen) bij uitgeverij Thomas Rap mijn eerste boek: het Wielerwoordenboek. Nu, bijna twintig jaar later, verschijnt een volledig herziene versie bij dezelfde uitgeverij.
Even wil ik alle valse bescheidenheid opzij zetten want ik ben trots op dit boek. Het heeft mij veel bloed, zweet en tranen gekost. Daarom hoop ik dat jullie, lezers, het goed vinden. 
Wie werd in de wielersport ‘chéri-pipi’genoemd? En wie was het ‘verdriet van België’?
Op welke renner sloegen de historische woorden ‘de grote reiger heeft zijn vleugels gesloten?’ Was Gerrie Knetemann werkelijk de geestelijke vader van de uitdrukking ‘de dood of de gladiolen’? Wat bedoelen Vlaamse renners precies met ‘het is nog botermelk’ en ‘hij is helemaal choco’? Wanneer begint de ‘dance des grimpeurs’? Heeft doping nu ook de wielertaal aangetast? Wie was ‘de eeuwige tweede’? En wat doen een ‘ardasoir’ en een ‘aankomstrechter’ precies? Wie bedacht de uitdrukking ‘de martelgang van kromme Leendert’? Deze en veel andere vragen worden nu voor u beantwoord. 
Bent u een fan van de wielersport dan wilt u ook thuis zijn in het heroïsche taalgebruik van de ‘dwangarbeiders van de weg’. Niet alleen renners en ploegleiders, maar ook sportjournalisten hanteren een mythisch, vaak zelfs hermetisch jargon, dat buitenstaanders wel eens de wenkbrouwen doet fronsen. ‘Drie wespen en een gesneden brood’ was de codetaal die Johan Musseeuw destijds gebruikte om ‘inkopen te doen’ bij de Vlaming José Landuyt. Het betrof hier geen warme bakker maar een veearts. Soms gaat het er nogal technisch aan toe of grijpt men naar de Franse terminologie. Eén ding is zeker: wielertaal lééft!
Het “Groot Wielerwoordenboek. Van Asfalteczeem Tot Zoetemelkpositie” telt 400 pagina’s en kost welgeteld € 24,90. ISBN 9789060058053. 

17 mei 2009

Hulpverloofde.

De Franse taal blijkt een geliefd toevluchtsoord wanneer het gaat om het verdoezelen van echtelijke ontrouw of slippertjes.
Denken we maar aan de vele eufemismen voor minnares zoals concubine, liaison en maîtresse. Minder bekend is de term ‘deuxième bureau’.
Reeds in 1996 stond er in de Volkskrant het volgende te lezen: “Vaak knikt ze om iets wat de vertaler zegt te bevestigen. Ja, ze wil een eigen boetiekje. Ja, ze wil haar opleiding afmaken. Ja, ze wil verliefd worden, trouwen en gelukkig zijn. 'Maar ik kom niet meer in aanmerking om eerste vrouw te worden. Alleen 'deuxième bureau' zit er nog in voor mij.'”
Dit eufemisme refereert aan het ‘tweede bureau’ van een zakenman, de plaats waar hij zijn ‘werktijd’ doorbrengt. Een eerder grappige variant is ‘hulpverloofde’. Er wordt een soort emotionele band met de minnares gesuggereerd. Ze wordt gezien als een soort verloofde. 
We citeren uit NRC Handelsblad van 1995:
“Tot dan toe had hij het bestaan van wat men tegenwoordig wel hulpverloofdes noemt met succes kunnen camoufleren, maar op een aanvaring met een ijsberg had hij echt niet gerekend.”

13 mei 2009

Herinnert U zich deze nog?


Ik ben van het bouwjaar 1957 (een Grand Cru-jaar uiteraard!). De communisten zaten toen niet alleen onder je bed maar ook in de lucht. De Sovjets lanceerden in dat gezegende jaar immers de eerste Sputnik-satelliet. In Amerika zetten de ‘hipsters’ of hippies hun eerste schreden. De ‘beat generation’ liet van zich horen. In de jaren vijftig hing ook de koude oorlog nog volop in de lucht. De Amerikaanse regering had het over ‘baby bombs, clean bombs, H-bombs’ en ‘megadeaths’. ‘Better red than dead’ was een populaire slogan. Engelse termen zoals ‘fellow traveler; domino theory; free world; missile gap’ raakten zelfs bij ons ingeburgerd (al dan niet in vertaling). 
Wie droomt van tijdreizen en graag zijn jeugd eens wil herbeleven, moet absoluut het boek ‘Dewdroppers, Waldos, and Slackers. A decade-by-decade Guide to the Vanishing Vocabulary of the Twentieth century’ gaan lezen. Een must ook voor de piepjonge lezertjes, kwestie van wat cultuurgeschiedenis op te snuiven. 
Rosemarie Ostler bundelt in deze gids korte essays over de verdwijnende woordenschat van de twintigste eeuw. Zij becommentarieert belangrijke gebeurtenissen en trends (economie, oorlog, muziek, mode, populaire cultuur). De woorden en uitdrukkingen worden per decennium in hun historische en sociologische context geplaatst. De auteur geeft ook vaak gedetailleerde informatie over de herkomst. Een aantal teksten wordt opgeleukt met nostalgische zwart-wit foto’s die een bepaald (vergeten) begrip beter verduidelijken. De ‘jitterbug’ (een bepaald soort dans) bijvoorbeeld. Of de ‘flapper (volgens Van Dale een modieuze, vrijgevochten jonge vrouw in de jaren twintig) en de Hooverville (een soort krottenwijk). Bij de ‘alpha geek’ (een computerfreak) staat een foto van Bill Gates. 
Zelf ben ik nooit een ‘Trekkie’ geweest en ‘Beam me up, Scotty!’ was nooit mijn lijfkreet, maar het populaire televisieprogramma Star Trek krijgt dit jaar een tweede adem (er is een film uit met nieuwe acteurs en betere special effects, maar dit terzijde). 
Ook de ‘New Age’ met zijn ‘aura’s, astral bodies en chakra’s’ is aan mijn deur voorbij gegaan. 
De jaren zeventig brachten o.a. de ‘glam rock’, de ‘moon boots’, de ‘platform shoes’ maar ook ‘Watergate’ en andere ‘-gates’. Uit de jaren tachtig herinneren we ons de ‘yuppies’, de ‘hackers’, ‘Gothic’, ‘shareware’, ‘hip-hop’, ‘breakdancing’, ‘scratching’ en tientallen andere begrippen uit de muziek- en computerwereld. 
In de jaren negentig werden we geconfronteerd met begrippen zoals de ‘milleniumbug’ (in Amerika Y2K genoemd), ‘Operation Desert Storm’, ‘carpet bombs’, ‘human shields’ (de gijzelaars tijdens de eerste Irakoorlog). Heel wat van deze ‘Gulfspeak’ is een stille dood gestorven en daar zijn we beslist niet rouwig om. 
Dit boek biedt een fascinerende blik op lang vergeten hoeken van de Amerikaanse cultuur. 
Voor een scheet en drie knikkers (oftewel 18 euro) kun je het bestellen bij 
Oxford University Press. 
Je kunt je alleen maar afvragen wanneer er zo’n gids verschijnt over het Nederlands van de twintigste eeuw. 
ISBN 978-0-19-518254-5

10 mei 2009

Zeg het met bloemen.

Meimaand: bloemenmaand. Een tijdje geleden werd in Kortrijk een nieuw type inbreker gesignaleerd: de inbreker met bloemen. Twee mannen belden met een mooie ruiker aan bij een bejaard echtpaar, waarvan de vrouw jarig was. Omdat er geen argwaan werd gekoesterd, slaagden ze er snel in de man te boeien en bij de vrouw kleefband op de mond aan te brengen. Vervolgens werd het huis door de dieven leeggeroofd.
Zeg het met bloemen! Hoe cynisch kan een mens zijn?

Deze reclameslagzin, die overgewaaid kwam uit Amerika, betekent zoveel als `iemand op bedekte wijze iets duidelijk maken, eigenlijk door middel van bloemen en de symbolische betekenis ervan'. De slagzin ‘say it with flowers’ werd in 1917 gelanceerd door twee Amerikanen, Henry Penn, de voorzitter van de Amerikaanse bloemistenvereniging, en Patrick O'Keefe, de leider van een reclamebureau. Later ontstonden verschillende liedjes met deze titel. Eén ervan ging als volgt: `Say it with flowers. Say it with sweets. Say it with kisses. Say it with eats. Say it with diamonds. Say it with a drink. But for Lord's sake Don't say it with ink.'

06 mei 2009

De sjaak.

Vroeger was je de pineut, de lul of de sigaar (er bestaan nog andere varianten). Tegenwoordig ben je in Nederland de ‘sjaak’. 
De uitdrukking met de sigaar werd al opgetekend aan het begin van de twintigste eeuw (in een operette van H. Bouber, `De Jantjes’). Sigaar is hier een eufemisme voor het mannelijk lid.
De herkomst van ‘pineut’ is dan weer onbekend. Sommige bronnen suggereren dat het woord is terug te voeren tot het Franse ‘la pine’, dat weliswaar van het vrouwelijk geslacht is, doch met een benaming voor het mannelijk geslacht vertaald dient te worden, namelijk met pik. Het zou dan voorkomen in de uitdrukking ‘rentrer la pine sous le bras’, letterlijk: `terugkeren met de pik onder de arm', dat vrij vertaald kan worden als `met hangende klootjes thuiskomen'.
Andere bronnen denken evenwel aan een afleiding uit het Maleis. Ook het ‘Bargoens Woordenboek’ van Enno Endt, dat de spelling ‘pieneut’ hanteert, denkt aan deze mogelijkheid, maar om welk Maleis woord het dan precies gaat, wordt nergens expliciet vermeld. Een speurtocht in Maleisische en Indonesische woordenboeken levert niets op. De auteurs twijfelen nog aan Engels ‘peanut’, maar misschien is dit idee zo gek nog niet.

In de éénentwintigste eeuw gebruiken Nederlandse jongeren de uitdrukking ‘de sjaak zijn’.
Waar die vandaan komt is voorlopig een raadsel. Van Dale vermeldt deze frase (nog) niet en ook andere woordenboeken doen er het zwijgen toe. 
Misschien is er een verband met de Franse uitdrukking 'faire le jacques' (de hansworst uithangen). Jacques is in het Frans de bijnaam van de Franse boer. In die zin zou het van toepassing kunnen zijn op een sul. Een ander mogelijkheid is dat 'sjaak' een ander woord zou zijn voor sigaar. In de hedendaagse Nederlandse jeugdtaal betekent 'sjaken' roken. 
Ooit was Jacques een erg geliefde Nederlandse naam maar tegenwoordig komt hij niet eens voor in de top 20 van populaire voornamen en is het een naam waar men het liefst zo snel mogelijk aan voorbij gaat. Sjaak is gewoon verworden tot een scheldnaam. Als je de ‘sjaak’ bent, dan ben je de loser. Zo simpel zou het kunnen zijn. 
Misschien is Sjaak in deze uitdrukking ook een verwijzing naar de looserige welzijnswerker Sjakie uit Flodder ('Hé Sjakie, ouwe rukker'). Wie het weet mag het zeggen. 

01 mei 2009

Waarom zijn de bananen krom?

“Ja, waarom, waarom? Waarom zijn de bananen krom?”
Een zinnetje dat we oppikten uit het boek ‘Een moeder van niks’ (uit 1982) van Annemarie Oster. Het duikt vaak op als antwoord op een domme vraag. 

De Haagse smartlappenkoning Willy Derby had op 24 april 1931 in Berlijn al een lied met deze titel op plaat gezet (voor het label Parlophone). Oorspronkelijk ging het om een Duits nonsensliedje (“Warum ist die Banane krumm?”) van een zekere Schwarz (vermoedelijk de Duitse componist en arrangeur Friedrich Schwarz, 1894-1933). Revue- en operette-producent Meyer Hamel (1895-1965) tekende voor de nederlandse versie. 
De Belgische zanger Tony Corsari kwam in 1961 (veel later dus) dan weer met een andere versie. En in 1972 kwam André van Duin met “Het bananenlied”. Dat ging aldus: “Waarom, waarom? Waarom zijn de bananen krom? W’rom zijn de b’na, zijn de b’na, zijn de b’na, zijn de b’na. Zijn de b’nanen krom? Als je ze rechtop zet, dan vallen ze om.”
Dat lied was eigenlijk een vertaling van de ‘Banana Boat Song’ van Harry Belafonte uit 1956. 
In het Engels bestaat er geen gelijkaardige uitdrukking. Engelssprekenden kennen wel vergelijkbare absurde antwoorden op een domme vraag. 
Toen een Pool voor het eerst de paustroon besteeg, kon men in Amerikaanse gezinnen de leuke variant opvangen: ‘Is the pope Polish (Italian, Catholic)?’ Andere  schertsende (Amerikaanse) uitdrukkingen zijn: ‘Does a bear shit in the woods?; does a wooden horse have a hickory dick?; does Howdy Doody have wooden balls?’

Niettemin is de hele bananenrage begonnen met een absurde maar vrolijke (Engelse) contradictie, in 1923 populair gemaakt als titel van een song van Frank Silver en Irving Cohn: “Yes! We Have No Banana's.’’ Eddy Cantor zong het destijds in de New Yorkse revue ‘Make it snappy.’ Het werd een wereldhit. Er kwamen zelfs een paar vervolgen: "I've got The Yes We Have No Bananas Blues" en “I’ve never seen a straight banana.” 
In Duitsland vertaalde een zekere Fritz Loehnert het oorspronkelijke succeslied in 1923 als "Ausgerechnet Bananen". Louis Davids liet in hetzelfde jaar zijn versie drukken: "Tja...ik heb geen bananen" maar liet de plaat opnemen door Lou Bandy die er een grote hit mee scoorde.
In 1925 kwam hij met een vervolg: "Eet geen bananen met de schil".
In 1939 werd de oorspronkelijke Engelse catchphrase nieuw leven ingeblazen dankzij de release van de film ‘Angels have wings’ van Howard Hanks. Eén van de personnages laat zich ontvallen: ‘Yes, we have no bananas.’
Tijdens de daaropvolgende oorlogsjaren werd deze zegswijze ook in Groot-Brittanië erg populair. 
Een echt Engels equivalent voor ‘waarom zijn de bananen krom?’ bestaat echter niet. 

Maar waarom zijn die bananen nu echt krom? Het wetenschappelijk antwoord: De vruchten groeien in eerste instantie gewoon naar beneden maar dan zoeken ze het licht en groeien naar de zon. Vandaar dus.