26 oktober 2008

Gouden parachutes.

Deze week kondigde premier Leterme aan dat het systeem van de ‘gouden parachutes’ zou worden gereglementeerd om ontsporingen te vermijden. Gilbert Mittler, de gewezen financiële topman van bank-verzekeraar Fortis, had een ontslagpremie van 4 miljoen euro gekregen en dat zorgde voor heel wat heisa. Het was uiteraard de spreekwoordelijke druppel.
In de toekomst zouden ontslagvergoedingen voor topmanagers beperkt worden tot achttien maanden loon (al zijn onze politici het over de juiste termijn nog lang niet eens).

‘Gouden handdrukken’ dateren al uit de jaren zestig van vorige eeuw. In de Leeuwarder Courant van 1964 stond: De werknemers van Proctor en Gamble die in 1963 met pensioen gingen kregen ieder bijvoorbeeld een “gouden handdruk” van 65.000 dollar.’

Zo’n gouden handdruk bestond uit een geldsom die een werkgever bij pensionering of ontslag uitkeerde aan een (vaak hoge) functionaris. De ‘handdruk’ representeerde het afscheid terwijl het bijvoeglijk naamwoord ‘gouden’ stond voor voordelig of winstgevend.

Het ging uiteraard om een ontlening aan het Amerikaans-Engels. In die taal had men het de afgelopen jaren niet alleen over ‘golden handshakes’ maar ook (sinds 1976) over ‘golden handcuffs’ (voordelen die zo groot zijn dat het voor een hogere functionaris moeilijk wordt om over te stappen naar een ander bedrijf) en (sinds 1983) over een ‘golden hello’ (een bonus die beschouwd wordt als een stimulans voor zo’n manager om toe te treden tot een bedrijf).

De ‘golden parachute’ deed rond 1988 zijn intrede in het Engelse taalgebied (bij ons begin jaren negentig). Het gaat om een contract waarin een bedrijf zijn ontslagen werknemer een ononderbroken uitbetaling van het salaris garandeert, zelfs indien het bedrijf overgenomen wordt door een ander bedrijf; een soort van gouden handdruk dus. Eigenlijk komt het neer op een soort ‘valscherm’ dat topmanagers zichzelf bieden. Van Dale noemt het een ‘contractueel vastgelegde afkoopsom’ of ‘uittredingsbonus’.

19 oktober 2008

Trofeevrouwen en prijswijven.

Eerst had je de vrouwen die steeds geëmancipeerder werden en in hun dure mantelpakjes het ‘glazen plafond’ probeerden te doorbreken. Zulke (oudere) vrouwen hebben blijkbaar vaak nood aan een knuffeltje of speeltje, een jongere man die ze zien als een seksobject.
Een ‘boy toy’ of ‘toyboy’ noemen ze zo iemand in Amerika.
Dit rijmwoord werd in 1985 populair gemaakt door popster Madonna doordat het prominent in beeld kwam op haar broekriem en afgebeeld werd op de cover van haar plaat `Like a Virgin'.
In het begin van de jaren tachtig werd het woord ook al veelvuldig gebruikt door graffiti-kunstenaars in de Lower East Side van New York.

En nu is er dus het fenomeen van de wat oudere, welstellende man (een goudvink zeg maar) die dikwijls in de spotlights treedt met een jongere, knappe en vaak tweede (of derde) echtgenote. Zo’n huppelkutje wordt door het oudere heerschap gezien als een statussymbool, iets waarmee hij kan pronken.
Er bestaat uiteraard al een term voor. De Amerikanen spreken van een ‘trophy wife’, door Van Dale treffend vertaald als ‘pronkstuk’ en ‘prijswijf’.
De term ‘trophy wife’ dook al in 1998 op in de Amerikaanse film The Big Lebowski.
Lekker van bil gaan met een celebrity, alleen vanwege haar (of zijn) beroemdheid, noemt men in het land van Uncle Sam een ‘trophy fuck’.
‘Trophy wife’ is niet echt een nieuw woord. Het werd om precies te zijn op 28 augustus 1989 gelanceerd door Julie Connely, een redactrice bij het Amerikaanse blad Fortune. Een bekende trofeevrouw is de Amerikaanse playmate Anna Nicole Smith, die huwde met oliemagnaat J. Howard Marshall. Hij was 89 jaar oud en zij was 26. Een knekelhuis en een jonge troel. Hoe ging dat spreekwoord weer over dat groen blaadje? Nog een mooi voorbeeld van een trofeevrouw is Cindy McCain.
De Nederlandse vertaling duikt nu ook bij ons geregeld op in de pers en dit sedert 2001. In dat jaar lazen we in het Financieele Dagblad: "Wanneer een man op een goede dag wakker wordt in de zalige wetenschap dat hij meer verdient dan hij uit kan geven, treedt gewoonlijk een bepaalde reflex in werking: hij begint geld te spenderen aan trofeeen, een biologisch proces dat in een bepaalde volgorde verloopt. Eerst peperdure kleren, dan een of meer adembenemende auto's. Vervolgens verwerft hij een trofeevrouw, die hij behangt met jaloersmakende juwelen. Zij helpt hem bij de aanschaf van een megahuis en een zeekasteel."

14 oktober 2008

U-bocht.

Van het Belgisch front geen nieuws. Of toch?
16 maanden na de verkiezingen zijn Vlamingen en Walen het nog steeds niet eens over de te bereiken staatshervorming. Maar geen paniek op de Titanic. Vlaams minister-president Kris Peeters deed vorige maand een subliem voorstel: Vlaanderen, Wallonië en Brussel onderling laten overleggen. Het voorstel werd door iedereen (de Franstaligen incluis) op trompetgeschal onthaald, totdat Peeters geconfronteerd werd met het zootje ongeregeld dat de Franstaligen zouden afvaardigen, een B-ploeg volgens hem.
"Naar een praatcafé ga ik niet” zei Vlaanderens hoop in bange dagen.
Luc van der Kelen, commentator bij het Laatste Nieuws, repliceerde toen dat ook de Vlaamse regering een B-ploeg is. Peeters maakte volgens hem een U-bocht en dat had veel te maken met het het kartel tussen CD&V en N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie), een openlijk separatistische partij en brullende muis (23 % van de Vlaamse stemmen) die nu vanuit de oppositie moord en brand schreeuwt.

Met een U-bocht (een vertaling van het Engelse U-turn) bedoelen we het plotseling omhelzen van een diametraal tegengestelde houding of opinie, bijvoorbeeld door een minister of een regering; een politieke ommezwaai. Op de weg is een U-bocht een bocht van 180 graden.
In Groot-Brittannië werd het woord in de politieke betekenis erg populair in de jaren tachtig van vorige eeuw, toen Margaret Thatcher’s favoriete toesprakenschrijver de slogan leverde die de onverzettelijkheid van de ijzeren dame op perfecte wijze uitdrukte: The Lady's not for turning. Het betrof een woordspeling op de titel van een toneelstuk uit de late jaren veertig van Christopher Fry, The Lady's not for burning.
De media hadden in die periode gesuggereerd dat mevrouw Thatcher haar economisch beleid, het Thatcherisme, beter kon matigen. Hierop repliceerde zij met de woorden: `To those waiting with baited breath for that favourite media catchphrase, the U-turn, I have only one thing to say: "You turn if you want to. The Lady is not for turning."'

Een U-turn of U-bocht wordt beschouwd als een pejoratieve term, implicerend dat een verandering van mening of houding altijd een kenmerk is van zwakte en besluiteloosheid.

12 oktober 2008

Beurskrach.

Nu de zeven magere jaren zijn aangebroken en economen de mond vol hebben over een ‘meltdown’ (inéénstorting) is het even tijd om stil te staan bij het woord ‘krach’.

In 1929 waren heel wat mensen bang dat de banken failliet zouden gaan. Iedereen haalde zijn spaargeld van de bank. Dat was het begin van de grote crisis of depressie van de jaren dertig.

Bij de beurskrach van Wall Street op 19 oktober 1987 (de Dow Jones trok toen met 23 % naar beneden) sprak men van ‘black Monday’ of ‘zwarte maandag’. Deze krach signaleerde het einde van de effectenhandelboom die volgde na de deregulering (het afschaffen van ingewikkelde regels) en de zgn. Big Bang. Dit Engelse woord sloeg op de deregulering van de effectenbeurs van Londen op 27 oktober 1986, eigenlijk de (mislukte) automatisering van de financiële handel.
De verreikende veranderingen hadden o.a. tot gevolg dat de vloerhandel werd verplaatst naar beeldschermen op kantoren. Buitenlandse instituten konden voor het eerst volwaardige leden van de effectenbeurs zijn.
De Big Bang was ook het moment waarop Londen alle vaste tarieven liet varen, daarmee het startschot gevend voor een krachtmeting tussen Londense beurslui onderling en tussen Londen en andere Europese beursen. De mislukking van de hervormingen was grotendeels toe te schrijven aan de slordige wijze waarop de voorschriften werden vastgesteld.
Het Duitse woord ‘Krach’ (bankroet) is afgeleid van het werkwoord ‘krachen’ (springen). Het slaat op de instorting der koersen, op een zware beurscrisis. Momenteel noteren de beurzen van Londen en Tokio de zwaarste koersval sinds de crash van 1987.
In België wordt het ondertussen bang wachten op de nieuwe film van Stijn Coninckx: 'Fortis. The Movie.'

05 oktober 2008

Taxidansen.

‘Danseres,' zei ik, `jij bent een danseres...'
`Dansen met mannen,' zei ze. `Bij wijze van gezelschap.'
`Ik wist niet dat dat bestond.'
`Het bestaat. Taxidansen heet het.'
Bovenstaande dialoog staat in ‘Het grote verlangen’ (uit 1992) van Marcel Möring.

Taxidansen is een informele benaming voor `tegen betaling met een partner gaan dansen in een discotheek'.
Deze oorspronkelijk Amerikaanse term is afgeleid van het begrip taxi-dance hall, een soort commerciële dancing in grote steden, ontstaan na de Eerste Wereldoorlog. De Amerikaanse auteur Paul G. Cressey schreef in 1932 met The Taxi-Dance Hall een studie over de stedelijke dancings. In dergelijke gelegenheden werden enkel mannen toegelaten die een reeks danstickets konden kopen, waardoor ze het recht hadden met een beschikbare partner te dansen.

01 oktober 2008

Chip tuning.


Voor wie houdt van snelle, sportieve wagens is ‘chip tuning’ het neusje van de zalm.
Het komt een beetje in de buurt van wat het befaamde MTV-programma ‘Pimp my ride’ons voorschotelde.
Daarin werden oude roestbakken opgetuigd tot glimmende racemonsters. Chip tuning slaat op het opfokken van wagens. Dat kan door het aanpassen van de chip waarmee alle functies van de wagenonderdelen worden aangestuurd, het vermogen (van de wagen) omhoog te brengen. Op die manier kan van een 1600 cc vrij eenvoudig een 1800 cc gemaakt worden. De praktijk bestond al eerder maar werd pas in 2001 erg populair. Een zoektocht op internet levert honderden sites met aanbiedingen op.