In 1993 kwam de Belgische luchtvaartmaatschappij SABENA meermaals in het nieuws vanwege een nakend faillissement. Het noodplan voorzag in allerlei besparingen maar dit stuitte op zo’n weerstand van het personeel, met stakingen als gevolg, dat van dit voornemen maar werd afgezien. De geruchtenmolen had het vervolgens over een mogelijke fusie en dan eind 1993 dook plots het bericht op dat SABENA haar piloten zou uitvlaggen.
Een werkgroep van fiscale en juridische deskundigen binnen de maatschappij onderzocht de mogelijkheid om de piloten onder te brengen in een buitenlandse vennootschap, waardoor op de lonen minder sociale bijdragen zouden moeten betaald worden dan in België het geval is. Naast Engeland (bedoeld werd het fiscale paradijs Jersey, aldus De Morgen) weerklonk de naam Malta als mogelijke vestigingsplaats van de nieuwe dochtermaatschappij.
In 1995 schreef het weekblad Knack: De poging van Sabena om zijn piloten naar Luxemburg "uit te vlaggen", maakte een strijd om principes los. In de verte daagt de ekonomische jungle.
Juridisch is een dergelijke uitvlagoperatie mogelijk, al is het natuurlijk een mooi voorbeeld van een U-bochtconstructie (volgens Van Dale: een omweg waarmee men een wet wil omzeilen of controle van de overheid wil voorkomen).
Wellicht zullen de piloten geen loonverlies lijden, alleen is het nog niet zo duidelijk of dat ook voor het pensioen van de werknemer geldt. SABENA ontkende het mediabericht niet maar stelde dat er nog niets definitiefs was. Vakbonden en politici reageerden evenwel ontstemd.
Ondertussen werden we door de media vertrouwd gemaakt met het begrip uitvlaggen. Wie denkt dat dit verschijnsel zich alleen voordoet in de luchtvaart vergist zich. Eind 1993 meldde het Nieuwsblad Transport in Nederland dat een bepaald transportbedrijf van plan was de komende jaren een groot aantal van zijn 600 vrachtwagens uit te vlaggen naar buitenlandse vestigingen als de loonkosten in Nederland niet zouden dalen!
Het mag dus duidelijk zijn dat onder uitvlaggen moet verstaan worden: het uitbetalen van salarissen via een buitenlands filiaal om zo kosten te besparen. Het begrip is afkomstig uit de scheepvaart. Bij een goedkope vlag denken we natuurlijk dadelijk aan een vlag die ergens voor een spotprijsje gekocht werd, maar dat wordt hier geenszins bedoeld.
Een goedkope vlag noemt men in het Engels een flag of convenience (al gebruiken Amerikanen liever de term flag of necessity), in het Frans pavillon de complaisance, terwijl Duitsers het houden bij een billige Flagge.
Koopvaardijschepen kunnen zich laten registreren in een ander land dan datgene waartoe ze behoren, bv. Liberia, Panama, Costa Rica, Honduras, stuk voor stuk landen waar de internationale overeenkomsten over minimumlonen, arbeidsvoorwaarden e.d. voor zeelui niet gevolgd worden. Liberia heeft overigens de grootste koopvaardijvloot ter wereld.
De schepen varen dan onder een goedkope vlag, ook wel een gemaksvlag genoemd, d.i. de vlag van een land waar de kosten laag en de regels soepel zijn. Daardoor kunnen ze ook controle van hun eigen regering vermijden. Ze krijgen in feite een fictieve nationaliteit. Deze praktijk werd courant na de tweede wereldoorlog. Voor de reders is het een populaire vorm van kostenbesparing. Het is natuurlijk oneerlijke concurrentie met rederijen die hun personeel wel het volle pond betalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.