05 januari 2009

Googlegänger.

Is er één surfer op het internet die zichzelf nog nooit heeft gegoogeld?
Het bedrijf Google werd in 1998 opgericht (door de studenten Larry Page en Sergey Brin) en nog geen jaar later werd in Amerika het werkwoord ‘to google’ geïntroduceerd: informatie snel opzoeken met behulp van een zoekmachine, of die nu Yahoo of Google heet.
Het wijst alleen maar op de snelle groei en populariteit van deze ‘search engine’. Marketingmensen riepen Google in 2002 al uit tot merk van het jaar (voor topmerken als Coca-Cola en Starbucks en dat zegt wat!).
In Nederland was ‘googelen’ (uit te spreken met een zachte ‘k’: koekelen) in 2003 één van de vele nieuwe termen die verkiesbaar waren voor Woord van het Jaar 2003 (eigenaardig genoeg werd het al in 2000 opgetekend in een Nederlandse tekst).
Naar het schijnt zou googelen vooral populair zijn onder daters. Zo weet je voor de eerste ontmoeting alles al van een potentiele kandidaat. Erg handig. De naam Google is een variant van het woord ‘googol’. Dit laatste is de aanduiding voor een 1 met honderd nullen. Hieruit moet de bedrijfsmissie blijken om alle informatie van de wereld toegankelijk en nuttig te maken. Ondertussen heeft dit werkwoord de meeste Nederlandse woordenboeken al gehaald, zo ook de laatste Van Dale. Tegenwoordig doen allerlei afleidingen de ronde.

Er zijn mensen die het helemaal niet prettig vinden dat vreemden informatie over hen kunnen vinden via de populaire zoekmachine. Daarom proberen zij deze gegevens op internet onvindbaar te maken. De zoekresultaten worden door hen gemanipuleerd. De informatie wordt hierdoor niet meer geïndexeerd door de zoekmachine. Dit wordt ‘ontgoogelen’ genoemd, een neologisme dat waarschijnlijk bedacht werd door het Tros-consumentenprogramma Radar.
Een fenomeen dat in 2002 voor het eerst opdook was dat van de ‘googlebom’. In 2006 hadden de Nederlandse media er veel aandacht voor toen bleek dat wanneer je via Google zocht op de term ‘vreemdelingenhaat’ je automatisch als eerste link de website van voormalig minister (van vreemdelingenzaken) Rita Verdonck kreeg. Internetpiraten aan het werk? Nee, gewoon het werk van een groot aantal webloggers. Google indexeert webpagina’s door te kijken naar hyperlinks naar andere websites. Dergelijke Googlebommen wijzen op misleiding van de zoekmachine, waarbij een bepaalde zoekterm gekoppeld wordt aan een specifieke website.

Het aantal samenstellingen met Google groeit, ook in onze taal. Van Dale kent nog de ‘googlemoslim’ (een orthodoxe moslim of moslima die niet zozeer naar de moskee gaat als wel het internet raadpleegt om zijn of haar geloof te beleven) en ‘googlificatie’ (verschijnsel dat de toegankelijkheid van informatie steeds sterker bepaald wordt door de mate waarin die informatie ontsloten is door zoekmachines, m.n. door de zoekmachine van Google).
In Groot-Brittanië werd in 2007 de ‘Googlegänger’ geïntroduceerd: een naamgenoot die opduikt als Googlehit wanneer je jezelf googelt. Het kan iemand zijn die al lang wijlen is maar wiens bestaan voor eeuwig in leven wordt gehouden in het grote historische archief van het web.
Niet goed voor het moreel van de egosurfers onder ons. Googlegänger werd dan ook gevormd naar analogie van het Duitse Doppelgänger.

01 januari 2009

2008 in twee woordenboeken.


2008 zit er weer op. Hopelijk was het voor u een ‘Grand Cru’-jaar beste lezer en geen annus horribilis. In de beleving van de man in de straat was ‘kredietcrisis’ wellicht hét woord van het jaar (alle swaffelhysterie ten spijt). Voor mij was ‘rommelhypotheek’ het meest kenschetsend voor 2008. Geen van beide woorden is echter terug te vinden in ‘Woord van het jaar 2008’, uitgegeven bij Van Dale.
In Groot-Brittannië lag ‘credit crunch’ het voorbije jaar op ieders lippen. Ook daar zoek je tevergeefs naar in ‘Words of the Year’ van de Britse taaldeskundige Susie Dent (populair vanwege haar Channel 4-optredens). Mogelijk zijn de hierboven genoemde termen te saai om een stukje over te schrijven. Bang dat de lezers in slaap zullen vallen? Zowel Van Dale Uitgeverij als Oxford University Press gooiden een paar maanden geleden een handzaam -maar vooral luchtig- boekje op de markt over de woorden die het voorbije jaar kenmerken. Niet dat er geen sporen van de economische crisis zijn terug te vinden in deze smaldeeltjes.
Het boekje van Van Dale, samengesteld door Ton den Boon, vermeldt bijvoorbeeld wel: agro-inflatie; bankencrisis; bankendomino; Bosbank en giftige lening. De Amerikaanse presidentsverkiezingen konden uiteraard niet ontbreken in een jaaroverzicht. Obamania en Palinmania, het zijn twee woorden die een tijdje de kranten haalden maar volgend jaar alweer vergeten zullen zijn. Het zijn ééndagsvliegen maar ze zeggen wel iets over de hallelujahstemming in de VS en elders in de wereld voor twee presidentskandidaten. En ze zeggen nog meer over de ‘populariteit’ van George W. Bush (een man met wiens blunders of versprekingen al een heel woordenboek kan gevuld worden).
In het boekje van Susie Dent geen gebenedijd woord over de ‘elections’. Kan moeilijk anders. Het voorwoord werd afgesloten op september 2008. Hoezo ‘Words of the Year’? Opmerkelijke neologismen hier zijn o.a.: adventure running; boytox; ecotown; freemale; junk sleep; latte liberal; Ninja loan; shopdropping en webcom.
Mevrouw Dent slaat meteen mea culpa in haar voorwoord: ze geeft toe dat slechts 1 % van alle nieuwe woorden het woordenboek haalt. Haar werk bestond uit het zoeken naar die termen die zich aan de periferie van het woordenboek-Engels bevinden, die net kopje onder duikelen. De vergelijking met oude singles in de hitlijsten is dan ook niet vergezocht. Volgens Dent verdienen deze ‘neologismen’ een tweede blik. Eigenlijk suggereert mevrouw hiermee dat haar boekje na een jaar in de versnipperaar kan. Hetzelfde kan wellicht gezegd worden van het boekje van Ton den Boon. Beide auteurs zijn echter eerlijk genoeg om toe te geven dat het hier om luchtig ‘doorkijkje’ van taaljaar 2008 gaat. Bovendien zijn de twee boekjes erg prettig en onderhoudend geschreven. Voor wie er pap van lust: Van Dale. Woord van het jaar 2008. ISBN 978 90 6648 9677 Susie Dent: Words of the year. ISBN 978 0 19 955199 6

24 december 2008

Kerstwensen.


Aan al mijn lezers: prettige feestdagen.
Hopelijk ligt er ook voor u een fijn boek onder de kerstboom. Iets anders mag ook natuurlijk. Ik zou zeggen: laat de champagne rijkelijk vloeien. Vergeet even woorden zoals kredietcrisis, recessievrees, risicobank, rommelhypotheek en dies meer. Tijd om eens goed uit je dak te gaan, al is het maar voor korte tijd. Tot binnenkort. Mien, waar is mijn feestneus?

19 december 2008

Koffietafelboek.

‘Taschen opent luxieuze nieuwe boekentempel aan Brusselse Zavel’ stond er onlangs in mijn krant.
Ik associeer uitgaven van Taschen altijd meteen met koffietafelboeken. Je weet wel, van die luxueus uitgegeven boeken met veel schitterende foto's, die men op de salontafel legt om mee te pronken. Oogstrelend is hier de gepaste term. ‘The Godfather Family Album’, prijs: 2.500 euro! Heel bekend is ook het 35 kilo wegende GOAT (Greatest of All Time), een hommage aan Mohammed Ali.
En in 1999 publiceerde Taschen een beperkte editie van een boek met 400 foto’s van Helmut Newton. Het boek was zo groot en zwaar dat je er de koffietafel bijkreeg. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat de term ‘coffee-table book’ aanvankelijk sloeg op een `boek dat te groot is om in een normale boekenkast te passen'.
De boeken van Taschen zijn niet allemaal zo duur maar glitter en glamour maken wel deel uit van de wereld van de Duitse uitgever Benedikt Täschen (1961). Hij is wat je noemt een selfmade man. Op zijn achttiende opende hij in Keulen een winkeltje dat Taschen Comics heette. Inmiddels heeft hij een heel imperium opgebouwd.
De Engelse term ‘coffee-table book’ zou perfect van toepassing kunnen zijn op zijn uitgaven. Maar in het Engelse taalgebied werd het woord al in 1962 opgetekend. Tevoren sprak men van ‘grand piano books.’ De Nederlandse vertaling vinden we pas terug in de jaren tachtig van vorige eeuw.
In 1987 stond er in de Leeuwarder Courant: ‘Oneindigheid. Filosofie en wetenschap van het oneindige. Wie werkelijk veel plezier aan Douglas Hofstadters Gödef Escher Bach heeft beleefd en het niet als conversatievoer voor feestjes of als koffietafelboek heeft gebruikt doet er verstandig aan dit boek van Rucker aan te schaffen.’