29 oktober 2009

Ambutaxi.

Zo wordt in Nederland een medische taxi genoemd. Het woord is een samensmelting van 'ambulance' en 'taxi' en kwam in 2002 voor het eerst in het nieuws. Aan dit voertuig werden nl. bijkomende eisen gesteld voor wat betreft de herkenbaarheid. Een dergelijke taxi mocht slechts een blauw zwaailicht en sirene voeren indien de inzittende arts met spoed naar een hospitaal moet. De 'ambutaxi' moet ook geel van kleur zijn.
Het woord staat nog niet in Van Dale, ook niet in de Jaarboeken taal 2007 en 2008.

22 oktober 2009

Nieuwetijdskind.

Sinds enkele jaren duikt het fenomeen van het nieuwetijdskind op in de medische, onderwijs, therapeutische- en spirituele wereld.
Het gaat om een probleemkind, een hyperactief en autistisch kind. Het heeft regelmatig last van woede- en verdriet-aanvallen, is vaak bang en onrustig, soms ook dominant en allergisch, kan ook moeilijk aarden. Het fenomeen werd genoemd naar het 'Platform Nieuwetijdskinderen', een new agebeweging die in 1997 werd opgericht en waar ondertussen tweehonderd pedagogen, psychologen en docenten dit soort kinderen en hun ouders een helpende hand bieden. Een aantal Nederlandse scholen biedt tegenwoordig speciale programma's aan voor nieuwetijdskinderen.
Het woord 'nieuwetijdskind' heeft een positieve klank. Daardoor voelt het kind zich geen probleemkind meer. Door hun kind spiritueel of paranormaal te noemen, kunnen de ouders de situatie van hun kind beter aanvaarden. Niet iedereen kan zich echter vinden in de 'zweverige new-agebenaming'. Dat bewijzen althans de heftige discussies op het Internet.

18 oktober 2009

Alles cool in Kabul?


‘Die Sprachnudel’
is een website gericht op Ego-Googelaars, Fashionista’s, Geeks, Techies en aanhangers van verschillende levensstijlen. Wat niet in Duden (de Duitse tegenhanger van Van Dale) staat, vind je hier terug.
Wie altijd dacht dat de Duitse taal zaaddodend is, moet maar eens een kijkje nemen in deze database. Handiger voor op reis is het boekje dat vorig jaar op de markt verscheen bij Knaur Taschenbuch Verlag. Kost ongeveer 8 euro maar dan heb je ook wat.
Hierin staan de meeste woorden en uitdrukkingen gebundeld. Ik zeg met nadruk ‘de meeste’ want geregeld worden op de website nieuwe woorden toegevoegd en becommentarieerd door anderen. Het boekje vermeldt ook voorbeeldzinnen en waar nodig de herkomst. Uiteraard wordt hier een blik modewoorden opengetrokken maar er zijn flink wat termen en uitdrukkingen die in het Duits al geruime tijd meegaan en die ons eveneens bekend in de oren klinken (Absurdistan; chillen; dissen; Elefantenleggings; Technostress). Heel wat spierballentaal ook.
Ju, ju wat een grof volkje zijn die Duitsers toch! Een condoom wordt door onze oosterburen een ‘Lümmeltüte’, een ‘Nahkampfsocke’, een ‘Piedeltüte’, een ‘Pippi Langstrumpf’ of een ‘Rammelbeutel’ genoemd. Wat wij wel eens schertsend een ‘boerenmestwagen’ (BMW) noemen, wordt in het Duitse slang een ‘Bauernporsche’ genoemd. Een Volvo wordt dan weer een ‘Ikea-Porsche’ en een Ford Capri een ‘Maurerporsche’. Een mooie vondst is de ‘Pygmaënporsche’ (benaming voor de Smart). Ons ‘bouwvakkersdecolletée’ (of bildecolletée) is wellicht een vertaling van het Duitse ‘Bauarbeitendekolleté’. En zoals eerder op dit weblog werd aangetoond, werd ‘aarsgewei’ eveneens ontleend aan het Duits (Arschgeweih).
Voor een ‘interieurverzorgster’ hebben onze oosterburen ook een paar mooie benamingen: ‘Parketmasseuse’en ‘Raumkosmetikerin’. ‘Effe je kleine broer de hand schudden’ klinkt zo in de taal van Goethe: ‘dem kleinen Mann die grosse Welt zeigen’, ‘Kaiser Wilhelm die Hand schütteln’. En als je wil weten of alles goet gaat met Heinrich of Annelore dan vraag je tegenwoordig gewoon: ‘Alles cool in Kabul?’, ‘Alles fit im Schritt?’ of ‘Alles glatt in Islamabad?’
In de hoop natuurlijk dat je geen optater krijgt. Want met Duitsers valt niet te lachen. Dat weten we sinds begin vorige eeuw.

14 oktober 2009

Dweilen met de kraan open.

Uit de jaren zeventig van vorige eeuw dateert de uitdrukking dweilen met de kraan open.
Bedoeld wordt: ‘nutteloos werk doen’, ‘de gevolgen van een kwaal bestrijden in plaats van de kwaal zelf’.
Deze uitdrukking, die ontstond in politieke kringen, werd mogelijk bedacht door oud-premier Biesheuvel of door B.J. Udink, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kabinet-Biesheuvel. Uit de Leeuwarder Courant van 24 november 1971 komt het volgende citaat: “Dat zei minister-president Biesheuvel woensdagmorgen tijdens de algemene beschouwingen in de Eerste Kamer. Hij wees er ook op dat reeds een programma van aanvullende werken voor uitvoering is vrijgegeven. Eind oktober werkten daarop al 1574 man. Hij vond het uitgeven van meer aanvullende werken waarvan de uitvoering inflatoir moet worden gefinancierd ‘dweilen met de kraan open’.”

09 oktober 2009

Het bountygevoel.

Een zwarte (Afrikaan, Surinamer of Antilliaan) die zich gedraagt als een blanke of die met de blanke maatschappij heult, wordt door zijn rasgenoten wel eens smalend een ‘bounty’genoemd. Dit is een mooi voorbeeld van een merknaam die zich ontwikkelt tot scheldwoord.
Het Engelse woord verwijst naar de Bounty Bar, het handelsmerk voor een chocoladereep met kokosvulling. De term impliceert dat dergelijke mensen van buiten donker zijn als de chocolade en van binnen blank als de kokos.
Een ‘bounty’ wordt beschouwd als iemand die zijn afkomst verloochent. Hij of zij levert al eens kritiek op etnische minderheden en zoiets valt onder rasgenoten niet altijd in goede aarde.
Ayaan Hirsi Ali (van Somalische afkomst maar in Nederland gekend als feministe en politica) werd ooit door Imam Abdullah Haselhoef als ‘bounty’ bestempeld.
In ons taalgebied dook het scheldwoord voor het eerst op begin jaren negentig. Minder bekende synoniemen zijn ‘damneger’ en ‘schaakneger’. ‘Bounty’ staat sinds 1999 in de Grote Van Dale. Het Marokkaanse equivalent is de ‘ptata’ (aardappel).
Gelukkig heeft bounty ook positieve associaties. Een zonovergoten tropisch eiland, met witte stranden en veel palmbomen, wordt in de reissector wel eens een ‘bountyeiland’ genoemd. Een droomeiland kortom. Het woord verwijst ook hier weer naar de chocoladereep, die op dergelijke eilanden genuttigd wordt, tenminste als we de reclame mogen geloven. Je zou er een ‘bountygevoel’ of vakantiestemming bij krijgen.

05 oktober 2009

Maatje pink.

'Maatje pink' is al lange tijd een eufemistische uitdrukking voor een klein geschapen mannelijk lid. Tegelijkertijd is het een allusie op impotentie. In het Engels gebruikt men hiervoor de aanduiding 'small meat', vaak gesymboliseerd door een opgeheven pink. Het Nederlandse eufemisme werd vooral populair gemaakt door het (cabaret)duo Van Koten en De Bie en is voor het eerst te horen op hun elpee Hengstenbal uit 1977.
In de Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit (1977-1980) wordt 'maatje pink' opgenomen in een lijst van seksueel slang, met als synoniemen 'antiek hangertje' (eigenlijk een Bargoense term voor een man op leeftijd en vandaar ook voor een impotent iemand), 'Friese staartklok' (eveneens Bargoens voor een impotent persoon), 'de kaas is op, keienkijker, slapjanus, slappe was voor de deur' en 'zandruiter'. Vlamingen zeiden in de negentiende eeuw wel eens: ‘Zijn wijzer staat op half zes.’ En in vroeger tijden noemde men een impotente man 'verkoud van nature' of 'uitverkocht'.
Ja, onze voorouders draaiden er omheen als een kat om de hete brij. Allemaal mooie eufemismen om de dingen maar niet bij hun naam te hoeven noemen.

01 oktober 2009

Aap op de rug.

Een aap op de rug hebben betekent ‘verslaafd zijn aan verdovende middelen’. Deze uitdrukking is een letterlijke vertaling uit het Engels, waar to have a monkey on one’s back tot het slang van druggebruikers behoort.
De verslaving of de zucht naar drugs wordt hier gezien als een last die men met zich meezeult.
De apenmetafoor komt ook in andere talen voor: in het Frans bestaat avoir le guenon (een guenon is een vrouwtjesaap), in het Duits einen Affen (sitzen) haben. Het Duits kent ook den Affen füttern voor ‘de zucht naar drugs bevredigen’.
In het Afrikaans is aap overigens een slangwoord voor ‘dagga’, zoals drugs in Zuid-Afrika vaak genoemd worden. Bij uitbreiding kunnen ook andere dingen die als een vreselijke last worden ervaren een aap op de rug (en in het Engels a monkey on one’s back) worden genoemd.