24 december 2008

Kerstwensen.


Aan al mijn lezers: prettige feestdagen.
Hopelijk ligt er ook voor u een fijn boek onder de kerstboom. Iets anders mag ook natuurlijk. Ik zou zeggen: laat de champagne rijkelijk vloeien. Vergeet even woorden zoals kredietcrisis, recessievrees, risicobank, rommelhypotheek en dies meer. Tijd om eens goed uit je dak te gaan, al is het maar voor korte tijd. Tot binnenkort. Mien, waar is mijn feestneus?

19 december 2008

Koffietafelboek.

‘Taschen opent luxieuze nieuwe boekentempel aan Brusselse Zavel’ stond er onlangs in mijn krant.
Ik associeer uitgaven van Taschen altijd meteen met koffietafelboeken. Je weet wel, van die luxueus uitgegeven boeken met veel schitterende foto's, die men op de salontafel legt om mee te pronken. Oogstrelend is hier de gepaste term. ‘The Godfather Family Album’, prijs: 2.500 euro! Heel bekend is ook het 35 kilo wegende GOAT (Greatest of All Time), een hommage aan Mohammed Ali.
En in 1999 publiceerde Taschen een beperkte editie van een boek met 400 foto’s van Helmut Newton. Het boek was zo groot en zwaar dat je er de koffietafel bijkreeg. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat de term ‘coffee-table book’ aanvankelijk sloeg op een `boek dat te groot is om in een normale boekenkast te passen'.
De boeken van Taschen zijn niet allemaal zo duur maar glitter en glamour maken wel deel uit van de wereld van de Duitse uitgever Benedikt Täschen (1961). Hij is wat je noemt een selfmade man. Op zijn achttiende opende hij in Keulen een winkeltje dat Taschen Comics heette. Inmiddels heeft hij een heel imperium opgebouwd.
De Engelse term ‘coffee-table book’ zou perfect van toepassing kunnen zijn op zijn uitgaven. Maar in het Engelse taalgebied werd het woord al in 1962 opgetekend. Tevoren sprak men van ‘grand piano books.’ De Nederlandse vertaling vinden we pas terug in de jaren tachtig van vorige eeuw.
In 1987 stond er in de Leeuwarder Courant: ‘Oneindigheid. Filosofie en wetenschap van het oneindige. Wie werkelijk veel plezier aan Douglas Hofstadters Gödef Escher Bach heeft beleefd en het niet als conversatievoer voor feestjes of als koffietafelboek heeft gebruikt doet er verstandig aan dit boek van Rucker aan te schaffen.’

16 december 2008

Rommelhypotheken.

En de winnaar is…. swaffelen! Of wat had u gedacht? Maar liefst 57 procent van de duizenden deelnemers aan de ‘Woord van het Jaar’-verkiezing gaf zijn stem aan dit neologisme. Beschikt ondergetekende over een glazen bol, ben ik soms madame Blanche (zie mijn blog van 5 december)? Nee beste lezer, dit stond in de sterren geschreven. Kent u overigens nog het Woord van het Jaar 2007? Bokitoproof was toen de winnaar. Geen mens die nog weet wat dit betekent en voor wie of wat die Bokito staat (een zilverruggorilla uit Diergaarde Blijdorp, die begin 2007 uitbrak en veel amok maakte). Ik wil geen punaisepoetser zijn maar ik heb toch de indruk dat ‘Bokitoproof’ nu wel bij het grof vuil kan worden gezet. Maar goed, iedere scheet is goud waard.

Woord van het jaar 2008 wordt wat mij betreft ‘rommelhypotheek’. Eigenlijk dook de term voor het eerst op in december 2007, te laat voor het Van Dale Jaarboek Taal 2008. Hierin stonden 3.650 nieuwe woorden die in 2007 de Nederlandse taal hebben verrijkt. In ‘Woord van het jaar 2008’ (eveneens een uitgave van Van Dale) al evenmin een spoor van de rommelhypotheek. Hebben de samenstellers van Van Dale zitten slapen? Als er één woord de laatste maanden van 2008 bepaald heeft dan is het wel dit. We worden dagelijks met de kredietcrisis en recessie om de oren geslagen.

Onder rommelhypotheek verstaat men een hypotheek of lening aan mensen die geen cent te makke hebben, die de geeuwhonger in hun beurs hebben, in de dalles zitten, kortom gezinnen waar de lamp scheef hangt. Doordat die klanten zo'n lening waarschijnlijk niet kunnen afbetalen is er sprake van een risicovolle lening. Veel Amerikanen konden het voorbije jaar hun rommelhypotheken niet meer betalen. Hierdoor kwamen de financiële instellingen in problemen. De slechte hypotheken werden eindeloos doorverkocht, als het ware in mootjes gehakt en over allerlei banken en investeerders verspreid. Dit zorgde voor grote onzekerheid.

In de VS spreekt men van ‘subprimes’of ‘junk mortgages’. In Nederland duikt nu ook het synoniem ‘Tokkiehypotheek’ op. Een ‘tokkie’ is een informele benaming voor een asociaal iemand die voor overlast zorgt. De term verwijst naar een Amsterdams asociaal gezin (het gezin van Hanna Tokkie en Gerrie Ruijmgaart) dat in 2004 hun huurhuis in de Leeuwenlaan (een sociale woonwijk) moest verlaten wegens burenruzies. De leefruimte van de bovenburen werd met een Molotovcocktail in brand gestoken, om maar een voorbeeld te geven. Hierdoor besliste de woningbouwvereniging de Tokkies uit hun huis te zetten. Geen enkele gemeente wou hen sindsdien nog als inwoners hebben. Het Nederlandse programma Factor volgde het reilen en zeilen van de Tokkies voor en na de brand. Door deze documentaire werd de familie vrij snel erg populair. Eind 2004 kwam er zelfs een carnavalslied uit met de regels: "Tokkie hé, Tokkie ho, ze stelen overal de show."
En nu krijgen we dus de ‘Tokkiehypotheek’. Niet dat dit woord een lang leven beschoren is. Maar van de ‘rommelhypotheken’, geloof me op mijn woord, daar zijn we nog niet van verlost.

12 december 2008

De taal van kakkelijers en netekoppies.


Voor mij ligt het vijfde druk van ‘De vollekstaol van de stad Uterech’. Auteur is Martens van Vliet, Utrechter in hart en nieren.
Naar het schijnt wordt dit dialect in Nederland voor dom en onderontwikkeld versleten. De sprekers zouden ook niet bepaald fier zijn op hun streektaal. Ik durf hier geen oordeel over vellen. Wel kan ik vaststellen is dat het om erg kleurrijk taalgebruik gaat, al lijkt de spelling mij aartsmoeilijk.

Wie het taaltje graag eens wil beluisteren kan dit vanaf nu met de bijgeleverde cd-rom. Hierop staan interviewfragmenten, opgenomen in Volksbuurt Museum Wijk C. Verder heeft dialectoloog H. Scholtmeijer vooraan in het boek enkele aspecten van de klank- en vormleer van het Stad-Utrechts nader belicht. Wie hier niet genoeg aan heeft kan nog altijd de dramaserie ‘Nachtegaal en Zonen’ op de Nederlandse teevee eens bekijken. Of zijn oor te luisteren leggen bij typisch Utrechtse cabaretiers als Tineke Schouten, Herman van Veen en Rijk de Gooyer. Omdat in veel arbeiderswijken de veryupping haar intrede heeft gedaan en veel authentieke Utrechters plaats maakten voor nieuwe inwoners, zoals allochtonen, gaat het om een uitstervend dialect. En dat is jammer. Auteur Martens van Vliet wil dit dialect levend houden.
De omvang van het boek is in ieder geval sterk toegenomen in vergelijking met vorige drukken. Ook al hebt u het Utrechts nooit eerder gehoord, dan kent u mogelijk onbewust toch een paar woorden. ‘Âchterlijke gladdioal’ bijvoorbeeld, een scheldwoord voor een sufferd of iemand die iets vreemds doet. Deze schimpnaam werd in de jaren zeventig van vorige eeuw bedacht door cabaretier Herman Berkien (+ 2005). Mogelijk bent u ook op de hoogte omtrent de dubbelzinnigheid rond de term ‘Utrechtenaar’ (homoseksueel). Inwoners verkiezen de term Utrechter. De merkwaardige geschiedenis rond dit woord wordt op erg vermakelijke wijze uit de doeken gedaan.
‘Bonker’ voor een korte, duffelse jas, is wellicht ook in andere regio’s bekend. ‘Niki Lauda’ blijkt in Utrecht een schreeuw te zijn naar een autobestuurder als hij (te) hard langsrijdt. De naam verwijst uiteraard naar de Oostenrijkse autocoureur. En zo zijn er wel meer voorbeelden aan te halen van komisch taalgebruik. ‘Praot m’r teuge me kont, wânt me kop is ziek’ (gezegd wanneer iemand niet luistert) doet me denken aan de Franse uitroep ‘cause à mon cul, ma tête est malade’, dat reeds opgetekend werd in de 17de eeuw. Een ‘natte krant’ (vrouw die van alles wil weten om het te kunnen doorvertellen) vinden we hier in een betekenis die nog niet in Van Dale staat.
En vooruit, nog ééntje om het af te leren : ‘over honderd jaor hemme allemáól ‘n geitekop’ (dan is niemand meer in leven). Een waarheid als een koe ! Prachtboek. Ik wens de auteur veel succes.

B. J. Martens van Vliet : De vollekstaol van de stad Uterech. Spraakkunst en lijst met woorden, uitdrukkingen en zinsneden. 5de herziene en uitgebreide druk. Uitgeverij Spou. ISBN 9789054790945

08 december 2008

Uitlachtelevisie.

Programma’s als ‘Temptation island’, “The beauty and the nerd’, ‘FC Nerds’ , ‘Wie wordt de man van Wendy?’ ik laat die lijdensbeker liever aan mij voorbijgaan.
Er zijn mensen die er blijkbaar op kicken om op op de kwelbuis te komen. Maar misschien is het beter dat het zootje ongeregeld dat deze programma’s bevolkt tegen zichzelf beschermd wordt.

We kenden al reality-tv en emotietelevisie. We hebben al het fenomeen meegemaakt van ‘huftertelevisie’: teeveeprogramma’s waarin de makers er genoegen in scheppen om hun gasten tot de grond toe af te branden, hen perverse dingen te laten doen of mensen op extreme manieren lastigvallen. Grondlegger van de hufter-tv is wellicht Wim T. Schippers, bedenker en maker van programma’s als ‘De Fred Haché Show, De Barend Servet Show’ en ‘Waar Heb Dat Nou Voor Nodig?’, waarmee hij met behulp van bloot, schimpscheuten en baldadigheden half Nederland op de kast kreeg.
Een nieuwe variant is de ‘uitlachtelevisie’: sleep een paar flapdrollen voor een camera en laat hen dingen doen die ze in normale omstandigheden niet kunnen of willen doen. Laat bijvoorbeeld wat computernerds, die nog geen deuk in een pakje boter kunnen schoppen, vakkundig drillen door een wandelende karbonade. Lachen geblazen! Succes en kijkers gegarandeerd.
Het verschijnsel bestaat uiteraard al een tijdje maar de naam zelf viel pas in 2006. Het Nieuwsblad is bij mijn weten de eerste die het fenomeen een naam gaf (in de krant van 18 november). De makers van dergelijke programma’s verdedigen zich door te stellen dat het om sociale experimenten en eerlijke reality gaat. De critici roepen dat de makers geen greintje respect hebben voor de deelnemers en alleen maar uit zijn op ordianire uitlachtelevisie.

05 december 2008

Swaffelen.

Jaarlijks wordt door Van Dale, het genootschap Onze Taal en dagblad De Pers het woord van het jaar gekozen. Meer informatie hierover vindt u op www.woordvanhetjaar.nl
In 2007 werd ‘Bokitoproof’ uitgeroepen tot winnaar (zie mijn blog van 20 december vorig jaar).
Deze keer maakt ‘swaffelen’ heel veel kans. U hebt er nog nooit van gehoord? Geen paniek, tot voor kort ik ook niet. Het Nederlandse jongerenprogramma ‘Spuiten en slikken’ besteedde in de eerste helft van 2008 nogal wat aandacht aan het nieuwe fenomeen. Maar ‘swaffelen’ werd vooral bekend dankzij een filmpje op YouTube. Daarin was een Nederlandse student toerisme te zien die in India de Taj Mahal had 'geswaffeld'.
Zelf was hij daar erg fier op maar voor Indiërs was het pure heiligschennis. Swaffelen tegen een nationaal monument, dat doe je zomaar niet. De leerling werd stante pede van school gestuurd. Had de snoodaard maar niet moeten staan swaffelen voor de camera. Of wat had hij verwacht? Bank vooruit en een zoen van de juffrouw? De goede naam van de school was immers besmeurd.

Swaffelen, beste lezer, is geen nieuwe sporttak (alhoewel, je moet jongeren nooit op ideeën brengen) maar gewoon het mannelijk geslachtsdeel halfstijf ergens tegenaan laten zwaaien. Met je elfde vinger tegen een damesbil tikken valt ook onder de noemer ‘swaffelen’.
We hebben hier te maken met een oud woord in een nieuwe betekenis. Het grootste woordenboek ter wereld, het WNT, kent het, maar dan in de schrijfwijze ‘zwaffelen’. Het blijkt in Vlaanderen gebruikt te zijn in de betekenis van ‘heen en weer bewegen; zwaaien; zwiepen.’ Het werd al opgetekend in 1903 in het ‘Idioticon van het Antwerpsch Dialect’ van Cornelissen en Vervliet. Die betekenis is al lang verdwenen. Misschien dat ze gewestelijk nog voortleeft maar ik denk niet dat veel Vlamingen het woord nog kennen.
Mogelijk is er ook enige invloed van het Duits want hoe verklaar je anders de overgang van ‘z’ naar ‘s’? In het Duits is ‘schwaf’ een regionale variant van ‘schweif’ (staart, penis). Vergeten we ook niet het Duitse 'Schwanz' (piemel) en het werkwoord 'schwafeln' dat leuteren betekent. Zeker is dat swaffelen momenteel vooral onder jongeren leeft. Hopelijk wordt het geen hype (swaffelkampioen van het jaar of zo).