29 juni 2008

Sjasse-patat.

Met de Tour de France in het vooruitzicht kan de aardappeljacht weer beginnen.
Op 16 december 2006 zei de Nederlandse renner Maarten Ducrot in een interview: '"Ja, je moet wachten, wachten, wachten, 'Is dit de groep die wegrijdt? Ja?' Dan moet in een keer dat gat dicht. Maar als je het dan niet redt, heb je een bloedsmaak in je mond, het snot komt uit je oren en dan kan je om je moeder roepen, maar dan heb je het niet meer in eigen hand, dat noemt men de chasse patatte."

De ‘sjas-patat’ of ‘chasse-patat’ (er bestaan nog andere schrijfwijzen) is geen zeldzaamheid tijdens grote wielerwedstrijden zoals de Tour. Het is een stukje wielertaal voor: traag en zonder veel overtuiging aan een ontsnapping beginnen, waarvan de afloop al bij voorbaat een mislukking is; een nutteloze inspanning leveren; zwemmen tussen peloton en vluchters. In het Franse wielerargot noemt men dit: partir en chasse-patat.

De term ‘patatsjas’, ook wel ‘patattenjacht’ of -‘koers’ werd eigenlijk ontleend aan de Zesdaagse. Voor de totale wieleranalfabeten onder mijn lezers (niet dat ik u onderschat): dit is een baanwedstrijd waarbij de deelnemers van verschillende ploegen (meestal twee, soms drie renners) elkaar aflossen gedurende zes dagen en nachten. De koppelwedstrijd vormt het voornaamste onderdeel, maar ook sprints en afvalraces komen aan bod. De zesdaagse werd voor het eerst gereden in Madison Square Garden te New York in 1899. In Amerika noemt men dit soort wedstrijden dan ook 'Madison races.'

De zgn. ‘patatsjas’ is een deel van de zesdaagse waarin zwakkere renners (de zgn. patattencoureurs) een paar rondjes mogen terugwinnen. ‘Sjas’ is hier een verbastering van het Franse woord 'chasse' (jacht).
Het werkwoord ‘sjassen’ betekent: keihard fietsen. Men moet in goede conditie zijn om voluit te kunnen 'sjassen'.

23 juni 2008

Klip en klaar.

‘Soms kost de levensloopregeling klip en klaar geld.’

Bovenstaand zinnetje stond niet lang geleden in het Financieele Dagblad.

Elders is er sprake van een ‘klip en klaar antwoord’ of ‘een antwoord dat allerminst klip en klaar is.’ De uitdrukking betekent –dat had u uiteraard al geraden: klaar en duidelijk; rechtstreeks; zonder omwegen. Deze op alliteratie berustende formule werd in het Duits (‘klipp und klar’, met variant ‘klapp und klar’) reeds opgetekend in 1873 (bij de dichter Paul Heyse). Van Dale vermeldt de uitdrukking echter niet en ook het Woordenboek der Nederlandse Taal doet er het zwijgen toe. Het is natuurlijk een germanisme en daar zijn taalpuristen niet dol op. De grote Koenen maakt er wel melding van (in 1986).

Informanten uit Hilversum herinnerden zich dat ze ‘klip en klaar’ reeds gebruikten in hun jongensjaren (op de lagere school) in de jaren twintig van vorige eeuw.

Kamervoorzitter Vondeling, in de jaren zeventig de hoeder van de Nederlandse taal in het parlement, zei ooit in antwoord van een vraag van Mies Bouwman dat ‘klip en klaar’ een heel bekende en gewone uitdrukking was. Ook al stond ze niet in de woordenboeken!

In de jaren zeventig zou de uitdrukking nieuw leven zijn ingeblazen door oud-premier Joop Den Uyl. Zijn voorganger Dries Van Agt (een liefhebber van archaïsch taalgebruik) had tevoren al de Nederlandse taal verrijkt met het woord ‘verkinderlijken’.

Velen meenden dat Den Uyl de geestelijke vader was van ‘klip en klaar’. In politieke kringen was Den Uyl beslist niet de eerste die deze van oorsprong Duitse uitdrukking reanimeerde.

Een partijgenoot, PvdA’er oud-burgemeester Wim Thomassen, hield in september 1945 als secretaris van de Nederlandse Volks Beweging een rede voor de Jongeren Werkgemeenschap te Hilversum. Hij gebruikte 'klip en klaar' in die rede zo dikwijls dat hij in het blad van de J.W.G. op 22 september 1945 als volgt werd omschreven: “De dominerende figuur op deze bijeenkomst was dan ook “klip en klaar” de heer Thomassen.”

15 juni 2008

Spek met bonen.

Op internet deed deze week volgend grapje de ronde. Het gaat om een nieuw recept om spek met bonen klaar te maken. ‘Breng de boonen zachtjes aan de coke’ luidt de aanbeveling.

Kop van Jut is de populaire Vlaamse renner Tom Boonen. Die zou in de privésfeer, dus buiten competitie, coke hebben gesnoven. De Tour kan hij nu op zijn buik schrijven. Exit Boonen.

Cocaïne is de champagne onder de drugs, vanwege het veelvuldige gebruik in rijke, hippe kringen. Niet voor niets staat het vanaf 11 januari 2009 op de dopinglijst. Cocaïne is dan wel snel uitgewerkt, het heeft een ontstressende werking: het zet de renner even op scherp.

Cocaïne is een genotsmiddel, bereid uit het sap van de bladeren van de cocastruik; eigenlijk een wit poeder dat kan worden gesnoven, gerookt (in combinatie met tabak of puur), ingespoten of op het tandvlees gewreven. Het spul wordt soms vermengd met bakpoeder.
In de VS is cocaïne de op één na populairste illegale drug. Het heeft de hoogste totale straatwaarde, meer dan 35 miljard dollar in 2003. Het kan dan ook met recht een bourgeois-drug genoemd worden. Het actief bestanddeel is cocaïnehydrochloride dat onttrokken wordt aan de cocabladeren.
In de medische wereld wordt het gebruikt voor plaatselijke verdoving. Cocaïne geeft een gelukzalig gevoel van almacht. Honger en vermoeidheid verdwijnen. In combinatie met alcohol wordt dronkenschap niet gevoeld. Ook zou het erotisch gekleurde fantasieën teweegbrengen. Een roes duurt tussen de 15 en 20 minuten. Overmatig gebruik kan echter leiden tot uitputting, nervositeit, gewichtsverlies, verhoogde bloeddruk, verhoging van de hartslag, beschadigingen in de neusholte enz. Een grote dosis kan zelfs paranoia en hallucinaties teweegbrengen.
Cocaïne is sterk verslavend, al is het gevaar voor vreselijke afkickverschijnselen toch groter bij crack.
In de drugswereld bestaan talrijke slangtermen voor cocaïne: girl; corinne; cookie; happy dust; joy flakes; wings; powder; heaven dust; gold dust; snowbird; snowball; white cross.

10 juni 2008

De metroman.

In 1994 bedacht de Britse journalist Mark Simpson het woord 'metrosexual' m.b.t. voetbalster David Beckham.
Volgens Van Dale is dit woord van toepassing op mannen die 'metropolitisch, bewust met hun uiterlijk bezig zijn en in staat om hun emoties en zachte kant te tonen.'
We hebben het dus over mannen die graag winkelen, naar de pedicure gaan of bepaalde recepten willen uitproberen. Mannen die dus met plezier hun vrouwelijke kantjes etaleren. Let op: geen mietjes, geen watjes en zeker ook geen nerds!

In 2004 dook opeens het neologisme 'metroman' op. Eigenlijk slaat het op hetzelfde type man : één met vrouwelijke trekjes maar die verder wel heteroseksueel is. Hij ziet er steeds goed verzorgd uit (zowel wat betreft kleding als haardracht) en hij gebruikt soms cosmetica.
Het woord 'metroman' is afgeleid van metropool omdat dergelijke mannen doorgaans in de nabijheid van een metropool wonen. Daar zijn immers de meeste fitnesscentra, clubs, winkels en kappers. De metroman is de nieuwe stadsman.

06 juni 2008

Pampercultuur.

Het werkwoord 'pamperen' kennen we al een tijdje in de betekenis van: (iemand) gunstig stemmen, verwennen. Het is afgeleid van het Engelse 'to pamper'.
Vaak is het van toepassing op overheidsdienaars die allerlei cadeautjes krijgen zonder dat daarbij de stricte regels worden geschonden.
Nu is er dus de 'pampercultuur': het in de watten leggen.

03 juni 2008

Neukteugels.


We blijven nog even in de erotische sfeer. Iemand wees mij erop dat ‘neukteugels’ veel duidelijker is dan ‘love handles’.

Ik moet dit met het schaamrood op de kaken beamen. De eerste term is uiteraard vulgairder, de tweede zou je eerder een eufemisme noemen. ‘Neukteugels’ werd door de oplettende lezer van dit weblog voor het eerst gehoord in 1985. Het werd toen gebruikt door een homoseksuele vriend die het over een vriend van hem had. In deze betekenis vinden we het in 1991 voor het eerst terug op schrift, nl. in een boekje over jongerentaal (Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal. De tipparade van de omgangstaal).
Een aantal jaren geleden stond er in de Volkskrant het volgende:

“De broek is een wijdpijpige bermuda. De rebellen uit de sloppenwijk, de Braziliaanse versie van de Bronx, dragen de broekband halverwege de schaamstreek zodat de 'neukteugels' (term van fotograaf Ari Versluis) zichtbaar zijn.”

Wat velen niet weten is dat het woord ook nog andere betekenissen heeft. In soldatenkringen werd het eerder al gebruikt voor lange bakkebaarden, hetgeen vroeger ook wel 'tochtlatten' of 'luizenladders' werd genoemd. In het militaire slang had het verder nog de betekenis van bretels. Salleveldt vermeldde de term al in zijn Woordenboek van Jan Soldaat (1978).
Een mogelijk nieuwe betekenis, althans te Antwerpen, is die van pijpenkrullen. Ze wordt gesignaleerd door Tony Rombouts & Bert Bevers in het Antwaarps Nederlands Woordenboek. (4de herziene druk. 2006).

Neukteugels, zwembandjes, Michelinbandjes, love handles. Geef toe, het klinkt toch allemaal veel mooier dan vetrolletjes.